1D 18 mei instructie schrijven

Vandaag



  • Herhaling signaalwoorden door quizvragen
  • Uitleg instructie
  • Presentaties instructies 
  • Feedback geven




1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vandaag



  • Herhaling signaalwoorden door quizvragen
  • Uitleg instructie
  • Presentaties instructies 
  • Feedback geven




Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen


  • Je herkent signaalwoorden en past ze zelf toe.

  • Je weet hoe je een instructie moet schrijven. 
  • Je weet hoe je feedback geeft op de instructie van een klasgenoot. 
 


Slide 2 - Diapositive

Herhaling vorige les

In de vorige les hebben we geoefend met signaalwoorden en het schrijven van een instructie over een lekkernij. Dit was huiswerk voor vandaag. 

Wat is een signaalwoord?

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden

Een signaalwoord vertelt je wat de zinnen of alinea's met elkaar te maken hebben. 
Een signaalwoord geeft het verband aan tussen zinnen of alinea's; het plakt zinnen aan elkaar. 

Ik ga eerst naar school, dan ga ik huiswerk maken, vervolgens ga ik paardrijden en tenslotte speel ik een spelletje.

Slide 4 - Diapositive

Afgelopen nacht werd er ingebroken in een woning. De inbrekers forceerden eerst de deur en gingen vervolgens aan de haal met een bromfiets.
"Welke twee signaalwoorden herken je?"
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - vervolgens

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je woorden die wijzen op een verband tussen zinnen of alinea's?
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 6 - Quiz

Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 7 - Question ouverte

Hij heeft het koud, omdat hij nat is geregend.
Wat is het signaalwoord?
A
hij
B
geregend
C
nat
D
omdat

Slide 8 - Quiz

Het is warm buiten, toch heb ik het koud.
Wat is het signaalwoord?
A
is
B
ik
C
heb
D
toch

Slide 9 - Quiz

Instructie

Wat is een instructie?

Slide 10 - Diapositive

Instructie

  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen aan de hand van een stappenplan. 

  • Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft. 

Slide 11 - Diapositive

Een instructie schrijven

Wanneer je een instructie gaat schrijven, is het belangrijk om te bedenken in welke volgorde je de informatie zet.

Met welke informatie begin je?
Welke informatie schrijf je daarna?
Met welke informatie eindig je?

Slide 12 - Diapositive

Een instructie schrijven 
Een instructie schrijf je in de gebiedende wijs, dat betekent dat de meeste zinnen beginnen met een werkwoord (doe-woord). 

Soms is het ook belangrijk dat je bepaalde dingen nodig hebt, de ingredienten of benodigdheden. Hiervoor maak je een lijstje. 

Bij een instructie moet je ook aandacht besteden aan hoe je tekst eruit ziet, de lay-out. Schrijf korte en duidelijke zinnen, maak gebruik van plaatjes, gebruik een titel en kopjes. 

Slide 13 - Diapositive

                                                      Opdracht 1




Kijk naar de instructie hiernaast. Het is een instructie voor een spel met een fles.

Zet de verschillende stappen in een logische volgorde zodat er een duidelijke instructie ontstaat. 



Speluitleg
1) Ga in een kring om de fles zitten.
2) Schrijf de opdracht op een papiertje en rol hem op.
3) Voer de opdracht uit die op het papiertje staat.
4) Draai de fles rond tot hij stopt.
5) Bedenk allemaal een opdracht.
6) Degene naar wie de fles wijst, pakt een papiertje uit de fles.
7) Stop de opdrachten in een fles.

Slide 14 - Diapositive

Stappenplan instructie schrijven
  • Bedenk een titel die goed past bij je instructie (dia 1)
  • Voeg een ingrediëntenlijst of benodigdhedenlijst toe (dia 2)
  • Schrijf een inleiding bij je instructie (dia 3)
  • Leg je informatie in een logische volgorde in vijf tot tien stappen uit (dia 4)
  • Maak de stappen herkenbaar door gebruik te maken van cijfers, bolletjes of streepjes.
  • Maak gebruik van signaalwoorden zoals: eerst, daarna, vervolgens, ten slotte.
  • Begin de verschillende stappen met doe-woorden, zoals: pak, neem, maak, leg, bak, enz.
  • Maak gebruik van plaatjes en/of foto's .
  • Schrijf korte en foutloze zinnen. 
  • Eindig met een korte kreet (dia 5).

Slide 15 - Diapositive

Opdracht
Jullie hebben voor vandaag een instructie geschreven in PowerPoint van minimaal vijf en maximaal tien stappen voor een lekkernij

Een aantal wordt zometeen gepresenteerd en jullie geven daarop feedback. Je schrijft mee tijdens de presentaties. 

Tijdens de presentaties zijn jullie stil.























    Slide 16 - Diapositive

    Feedbackformulier
    • Heeft de instructie een titel? (dia 1)
    • Is er een benodigdhedenlijst? (dia 2)
    • Is er een inleiding? (dia 3)
    • Is de informatie in een logische volgorde in vijf tot tien stappen uitgeschreven (dia 4)
    • Zijn de stappen herkenbaar door gebruik te maken van cijfers, bolletjes of streepjes?
    • Is er gebruikgemaakt van signaalwoorden zoals: eerst, daarna, vervolgens, ten slotte.
    • Is er gebruikgemaakt van doe-woorden, zoals: pak, neem, maak, leg, bak, enz.
    • Zijn er plaatjes en/of foto's toegevoegd .
    • Heb je spelfouten ontdekt?
    • Eindigt de presentatie met een korte kreet? (dia 5).

    Slide 17 - Diapositive

    Opdracht
    Je gaat zelfstandig of in een tweetal een instructie schrijven van minimaal vijf en maximaal tien stappen in Powerpoint. Dit keer niet voor een lekkernij maar voor een huishoudelijke klus of een andere activiteit, zoals:

    • bed verschonen
    • kattenbak verschonen
    • rammen wassen
    • band plakken
    • auto wassen
    • een paard opzadelen























    Dit is huiswerk voor de volgende les.

    Slide 18 - Diapositive

    Zijn voor jou de lesdoelen behaald?


    Je herkent en gebruikt signaalwoorden.

    Je weet wat een instructie is. 

    Je hebt met een klasgenoot of alleen een volledige instructie geschreven volgens het stappenplan. 

    Je kan feedback geven op de instructie van een klasgenoot. 

    Slide 19 - Diapositive

    Hoe vonden jullie deze les?

    Wat heb je geleerd vandaag?

    Wat vond je leuk aan deze les?

    Slide 20 - Diapositive

    Volgende les

    In de volgende les gaan we verder met het presenteren van de andere instructies, zodat iedereen feedback heeft ontvangen en zijn, haar of hun product kunnen aanpassen. 

    Slide 21 - Diapositive