V5 - Die Wiener Schneekugel und Literatur

Deutschstunde 22. April
Kamera einschalten
Mikrofon ausschalten
Ergänze den LessonUp-Code
Halte die Anlagen (bijlagen bij het huiswerk) bereit

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Deutschstunde 22. April
Kamera einschalten
Mikrofon ausschalten
Ergänze den LessonUp-Code
Halte die Anlagen (bijlagen bij het huiswerk) bereit

Slide 1 - Diapositive

Das Programm
Landeskunde: Sehen
Literatur

Lernziele:
Du kannst ein Video inhaltlich gut verstehen
Du kannst ein Dinggedicht deuten.

Slide 2 - Diapositive

Hören - Thema: Die Schneekugel

Slide 3 - Diapositive

Die Schneekugel -aus Wien
 Schneekugeln gibt es überall auf der Welt zu kaufen – doch erfunden wurden sie vor über 120 Jahren in Wien. Der Enkel des Erfinders Erwin Perzy produziert bis heute Schneekugeln im Familienbetrieb.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Erwin Perzy I hat.....
A
Sich auf die Herstellung von Spielzeug spezialisiert
B
zufällig die Schneekugel erfunden
C
Mehl als Schnee benutzt

Slide 6 - Quiz

Erwin Perzy II hat
A
ein Schneekugel-Museum in Salzburg geöffnet.
B
die Schneekugel patentieren lassen.
C
eine perfekte Mischung für den Schnee in der Wiener Schneekugel gefunden.

Slide 7 - Quiz

Die Figuren der Perzy Manufaktur werden...
A
ausschließlich in Handarbeit hergestellt
B
von Erwin Perzys Tocher bemalt
C
auch nach Kundenwünschen gemacht

Slide 8 - Quiz

Die meistverkaufte Schneekugel im Jahr 2020 war...
A
die Kugel mit der Familie Obama
B
die Kugel mit dem Toilettenpapier
C
die Kugel mit dem Coronavirus-Motiv

Slide 9 - Quiz

Die Tochter von Erwin Perzy...
A
möchte die Tradition des Familienbetriebs fortsetzen
B
möchte eine neue Fabrik eröffnen
C
ist die Leiterin des familieneigenen Schneekugel-Museums

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Der Panther
von Rainer Maria Rilke

Slide 12 - Diapositive

Programm




Deel 1: De schrijver
Deel 2: Inhoud van het gedicht
Deel 3: De vorm van het gedicht

Slide 13 - Diapositive

Rainer Maria Rilke
Beantworte diese Frage später selbst auf Niederländisch

Slide 14 - Diapositive

2. De inhoud
Op de volgende dia's komen er vragen over het gedicht.
Neem het gedicht erbij (papier, document, etc.). Lees elke keer het deel dat je voor de vraag nodig hebt.

Slide 15 - Diapositive

Der Panther
Über dieses Gedicht werden wir in dieser Stunde reden.

Slide 16 - Diapositive

Anfang
Lies den Titel des Gedichts.
Beantworte Frage 3

Slide 17 - Diapositive

Lies die erste Strophe (= strofe, in literatuur alinea). 
In dieser Strophe wird beschrieben, dass der Panther müde ist. Das Wort 'Stäbe(n)' liest du dreimal. 
Beantworte Frage 4
  1. Wie übersetzt man dieses Wort? 
  2. Warum wird 'Stäbe(n)' so oft verwendet?

Slide 18 - Diapositive


5. Lees nu de tweede alinea. De panter loopt rondjes in zijn kooi. Hoe worden zijn stappen (Schritte) verder beschreven? Probeer de eerste zin in het Nederlands te vertalen

Slide 19 - Question ouverte


6. Aan het eind van de 2de strofe is sprake van “ein großer Wille” die “betäubt” (verdoofd) is. Hoe komt het, denk je, dat de wil van de panter verdoofd is geraakt?

Slide 20 - Question ouverte


7. Lees nu de derde alinea. In de eerste regel is sprake van “Vorhang der Pupille”. Dit is een metafoor, want het gaat niet om een letterlijke “Vorhang”. Wat is de letterlijke vertaling, en wat wordt er in het gedicht mee bedoeld?

Slide 21 - Question ouverte

3. De vorm van het gedicht
De volgende dia's gaan over de vorm van het gedicht 'Der Panther'.

Slide 22 - Diapositive

Rijmschema
Het gedicht 'Der Panther' rijmt. Met een rijmschema kijk je wat met elkaar rijmt.

AA BB CC DD --> gepaard rijm = Paarreim 
AAAA --> slagrijm = Haufenreim
ABBA --> omarmend rijm = Umarmender Reim
ABAB --> gekruist rijm = Kreuzreim
rijmschema's herkennen in een gedicht op PTA

Slide 23 - Diapositive

Gekruist rijm = Kreuzreim
rijmschema  : a b a b
Kijk naar het laatste woord om te zien waarop het rijmt.

Slide 24 - Diapositive

Gepaard rijm = Paarreim
rijmschema  : a a b b

Slide 25 - Diapositive

Was ist das Reimschema dieses Gedichts 'Der Panther'? = Es ist ein ...

Slide 26 - Question ouverte

Der Panther
B) Beschrijf (in ongeveer 50 woorden) in het Duits het leven van de panter vanuit zijn/haar perspectief. In de tekst wordt duidelijk:
  1. hoe de panter nu leeft, 
  2. en hoe hij zou willen leven. 

  • ich möchte = ik zou willen
  • ich hätte gerne = ik zou graag hebben
  • ich wäre gerne = ik zou graag zijn
  • ich könnte gerne = ik zou graag kunnen

Slide 27 - Diapositive

Metrum
Als je kijkt naar het metrum (de opeenvolging van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen) van het gedicht, kun je zien dat elke regel vijf keer een klemtoon heeft. Lees het gedicht nog maar eens hardop. We noemen dat een vijfvoetige jambe

Slide 28 - Diapositive

Frage 9
 Als je kijkt naar het metrum (de opeenvolging van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen) van het gedicht, kun je zien dat elke regel vijf keer een klemtoon heeft. Lees het gedicht nog maar eens hardop. We noemen dat een vijfvoetige jambus. De allerlaatste zin van het gedicht wijkt hier plotseling van af! Waarom zou Rilke dat gedaan hebben? 

Slide 29 - Diapositive

Antwoord:
De laatste zin luidt “und hört im Herzen auf zu sein“ net als in de tekst stopt het gedicht ook (plotseling) met bestaan. De vorm komt hier dus overeen met de inhoud van het gedicht. In plaats van dat het beeld doorleeft in het gevoel van de panter (het hart staat dan symbool voor het gevoel) houdt het op te bestaan. 

Slide 30 - Diapositive

Dinggedicht
Das Dinggedicht is ein Gedichttypus, der seit der zweiten Hälfte des 19. Jahrhunderts deutlich ausgeprägt ist. 
 Das Dinggedicht meint ein Gedicht, das ein Objekt in den Mittelpunkt rückt sowie aus dessen Perspektive geschrieben ist. Der Gedichttypus hat das Ziel, das Wesen des Dings aus dessen Sicht nachzubilden, als würde ebendieses Objekt über sich selbst sprechen. Als Ding werden hierbei Objekte bezeichnet, die keine eigene Stimme haben. So können Dinggedichte die Sicht eines tatsächlichen Dings (Gegenstand, Kunstwerk etc.) zeigen, aber eben auch die von Lebewesen (Pflanzen, Tiere etc.).  

Slide 31 - Diapositive

Vertel in je eigen woorden wat een 'Dinggedicht' is.

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Vidéo

Das lyrische Ich
Zoals in het voorbeeld in de video:
Het 'lyrisches Ich' (ik-persoon) in het lied van de rapper 'Cro' is niet de rapper zelf: Ik koop voor je morgen de wereld.
Hij wil niet echt de wereld kopen.
De 'ik-persoon' in gedichten (Lyrik) staat op de achtergrond en is dus niet de auteur/schrijver/zanger zelf en is fictief.
In het gedicht 'Der Panther' ook.

Slide 34 - Diapositive

Maak de opdrachten bij dit gedicht af

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive