A2b/A2d/G2q 16-05

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Das Programm von heute

- Einander kennenlernen

- Wie sehen die letzten Wochen aus?

- Welche Tests? Was musst du lernen?

- Wiederholung Modalverben

- eventuell Wortschatz üben

Wer bin ich? 

Wo wohnst du?

Was ist dein Hobby?

Was hast du in den Maiferien gemacht?

Test

- Kapitel 4, 6 und 7

- Zählt 3x

- 10.-17. Juni

Wörterlisten von Kapitel 4, 6 und 7

Grammatik: Modale werkwoorden, 1e en 4e naamval (met voorzetsels, persoonlijk vnw., der-groep & ein-groep)

Wiederholung Modalverben

Wat zijn de eigenschappen van modale werkwoorden?

Wat weet je nog over de modale werkwoorden?

Bij de modale werkwoorden is er ....

1. Een klinkerwijziging bij de enkelvoud
2. Een klinkerwijziging bij de meervoud
3. Geen klinkerwijziging

modale werkwoorden

	dürfen	können	mögen	müssen	sollen	wollen	wissen
ich	d a rf	kann	mag	muss	soll	will	w eiß
du	d a rf- st	kann - st	mag - st	muss - t	soll - st	will - st	weiß - t
er/sie/es	d a rf	kann	mag	muss	soll	wil	weiß
wir	dürf - en	könn - en	mög - en	müss - en	solle - en	woll - en	wiss - en
ihr	dürf - t	könn - t	mög - t	müss - t	soll - t	woll - t	wiss - t
sie/Sie	dürf - en	könn - en	mög - en	müss - en	soll - en	woll - en	wiss - en
	ge -durf- t	ge -konn- t	ge- m och - t	ge -muss- t	ge -soll- t	ge - woll - t	ge -w u ss- t

Zoek de juiste vertalingen van de modale werkwoorden bij elkaar.

können		wollen
dürfen		wissen
müssen		mögen
sollen		möchten

willen

mogen (toestemming)

zullen

mogen (graag zien/lusten)

moeten

zou graag willen

kunnen

weten

Modale werkwoorden

geen modale werwoorden

klinkerwisseling in het enkelvoud

Geen uitgangen bij ich/er...

Uitgangen -e, -st, t, en, t, en

Uitgangen -, st, -, en, t, en

ik wil
hij kan
wij moeten
jij weet
jullie mogen
zij houdt (van)

Modale werkwoorden

ich will

sie mag

er kann

ihr dürft

wir müssen

du weißt

Welke werkwoorden hoorden bij de modale werkwoorden?

können

spielen

möchten

dürfen

heißen

wollen

wissen

wohnen

sollen

haben

mögen

müssen

modale werkwoorden

andere werkwoorden

modale werkwoorden
Hunde _____ mit in diesen Park.

1. darf
2. darfst
3. dürfen
4. dürft

Modale werkwoorden
_____ Sie wie spät es ist?

1. weiß
2. weißt
3. wissen
4. wisst

modale werkwoorden
Er ...... (können) dir helfen.

1. kann
2. könnt
3. können
4. kannst

Wat is de ik-vorm van het modale werkwoord können?

1. kann
2. kannte
3. konnte
4. könntest

modale werkwoorden
Sander ...... (kan) dir helfen.

1. kann
2. könnt
3. können
4. kannst

Und jetzt... 

Kapitel 4 Seite 118

Aufgaben 7 und 8

Seite 172: Aufgaben 1, 2 und 3

Seite 173: Aufgaben 1 und 2

Hausaufgaben für das nächste Mal

Buch A und B mitnehmen

Lernen: Modalverben + Wörter Kapitel 4

Wörter üben Kapitel 6

Grammatik: 1e & 4e naamval