6.1 & 6.2 Waarneming

6.1 & 6.2 Waarneming
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

6.1 & 6.2 Waarneming

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen Zintuigen (6.1):
6.1.1 Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven.
6.1.2 Je kunt de reactie van een zintuig op een adequate prikkel beschrijven.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive


A
Stof 1
B
Stof 2
C
Stof 3
D
Stof 4

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen het oog (6.2):
6.1.3 Je kunt de delen van het oog en hun functie beschrijven.
6.2.1 Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.
6.2.2 Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.
6.2.3 Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.
6.2.4 Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

Welk nummer is het glasachtig lichaam?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Slide 21 - Vidéo

3

Slide 22 - Vidéo

00:41-00:46
Refraction = lichtbreking

Slide 23 - Diapositive

01:03-01:08
Cornea = hoornvlies
Lens = lens
retina = netvlies

Slide 24 - Diapositive

02:55-03:02
Bijziend                                                                 Verziend




Out of focus door
onregelmatige oogvorm
> 40 jaar; verlies van elasticiteit, armslengte voor dichtbij 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Welke uitspraak is waar?
A
Deze persoon is in een ruimte met veel licht. De pupil is blauw.
B
Deze persoon is in een ruimte met veel licht. De pupil is zwart.
C
Deze persoon is in een ruimte met weinig licht. De pupil is blauw.
D
Deze persoon is in een ruimte met weinig licht. De pupil is zwart.

Slide 31 - Quiz

Op dit opengesneden oog van een kalf is het tapetum lucidum te zien als de blauwe kleur
Het tapetum lucidum (Latijn voor 'lichtend tapijt') is een lichtreflecterende laag van cellen direct achter of soms in het netvlies (retina) die het oog in staat stelt beter te zien in het donker.

Slide 32 - Diapositive

En wij dan?
Waarom zijn onze ogen rood bij flitslicht?
A. Waar komt de rode kleur vandaan?
B. Waarom is deze kleur zichtbaar bij flitslicht?

Slide 33 - Diapositive

Waarom zijn onze ogen rood bij flitslicht?
A. Waar komt de rode kleur vandaan?
B. Waarom is deze kleur zichtbaar bij flitslicht?
A
A. De bloedvaatjes van het netvlies B. De pupil is wijd door het donker
B
A. De bloedvaatjes van het netvlies B. het licht van de flitser weerkaatst
C
A. De bloedvaatjes van het vaatvlies B. De pupil is wijd door het donker
D
A. De bloedvaatjes van het vaatvlies B. Het licht van de flitser weerkaatst

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Bij welk nummer zitten de meeste kegeltjes?

Slide 39 - Question ouverte

Kleur
Grijs
Scherp
Geen details
1 op 1 neuron
50 op 1 neuron
gele vlek
Verspreid over netvlies
Lage prikkeldrempel
Hoge prikkeldrempel

Slide 40 - Question de remorquage

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Huiswerk
  • Lees BS1 & BS2 in je boek
  • Maak opgave 1 tm 31 uit je boek
  • Maak test jezelf BS1 & BS2

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Vidéo