Werkwoordspelling
1 / 14
La durée de la leçon est: 20 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Afgelopen donderdag _____________ de kinderen hun fouten in de taaltoets.
(herstellen)
(herstellen)
Slide 2 - Question ouverte
Leonie _____________ haar schoenen.
(poetsen)
(poetsen)
Slide 3 - Question ouverte
Gisteren _____________ ik het om eerder thuis te zijn dan mijn zus.
(redden)
(redden)
Slide 4 - Question ouverte
De brandweer haalde de mensen uit het _____________ gebouw.
(instorten)
(instorten)
Slide 5 - Question ouverte
Wij hebben de hele middag _____________.
(voetballen)
(voetballen)
Slide 6 - Question ouverte
Afgelopen weekend _____________ Maaike in een koor.
(zingen)
(zingen)
Slide 7 - Question ouverte
Ramon heeft het goed _____________.
(bedoelen)
(bedoelen)
Slide 8 - Question ouverte
Vorige week _____________ ik een appelboom.
(planten)
(planten)
Slide 9 - Question ouverte
Het _____________ papier ligt in de prullenbak.
(scheuren)
(scheuren)
Slide 10 - Question ouverte
Het elftal _____________ 10 punten.
(scoren)
(scoren)
Slide 11 - Question ouverte
Vroeger _____________ wij de dieren op de kinderboerderij.
(filmen)
(filmen)
Slide 12 - Question ouverte
Renee en Yvonne _____________ met elkaar.
(lachen vt)
(lachen vt)
Slide 13 - Question ouverte
De kinderen maakten de _____________ sommen.
(begrijpen)
(begrijpen)
