Havo 3 Project 2 Rol 1 VVV-medewerker
1 / 13
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
L'heure de départ
Un voyage direct
Tu pars
il faut changer
La chambre d'hôtes
une chambre double
Le lit superposé
La gaufre
Slide 3 - Question de remorquage
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Kies de juiste vertaling van de volgende zin:
We gaan naar Zweden. Je vertrekt met het vliegtuig.
Kijk op blz 11 van je projectboekje
We gaan naar Zweden. Je vertrekt met het vliegtuig.
Kijk op blz 11 van je projectboekje
A
On va en Suède. Tu pars en avion.
B
On va en Suède. Tu vas en avion.
C
On va en Suède. Tu pars en l'avion
D
On va en Suède. Tu en avion
Slide 6 - Quiz
Vertaal naar het Nederlands:
Nous avons un voyage très amusant pour vous. La desination est Paris! C'est la capitale de la France.
Nous avons un voyage très amusant pour vous. La desination est Paris! C'est la capitale de la France.
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Vertaal naar het Nederlands:
Avec notre voyage, tu pars à la ville Rabat. C'est au Maroc. Tu vas en train et en bateau.
Avec notre voyage, tu pars à la ville Rabat. C'est au Maroc. Tu vas en train et en bateau.
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
Vertaal naar het Frans:
We gaan naar Canada (au Canada). Het vertrek is in Amsterdam (à Amsterdam). Je gaat met het vliegtuig en met de auto.
We gaan naar Canada (au Canada). Het vertrek is in Amsterdam (à Amsterdam). Je gaat met het vliegtuig en met de auto.
Slide 11 - Question ouverte
Remplis une phrase correcte:
Maak een zin waarin je vertelt aan je publiek dat ze een reis zullen maken met de boot.
Maak een zin waarin je vertelt aan je publiek dat ze een reis zullen maken met de boot.
timer
1:30
Slide 12 - Question ouverte
Schrijf een stukje tekst waarin je vertelt:
- Waar de reis naartoe gaat (bestemming)
- Hoe de reizigers reizen.
- Waar de reis naartoe gaat (bestemming)
- Hoe de reizigers reizen.
