3TL H1P2P3

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Overbelasting
Kortsluiting

Slide 5 - Question de remorquage

Kortsluiting 1

Slide 6 - Diapositive

Kortsluiting 2

Slide 7 - Diapositive

Overbelasting

Slide 8 - Diapositive

Vermogen en Energie

Slide 9 - Diapositive

Leerdoel




    
Ik kan het energieverbruik berekenen met de formule E = P x t

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Diapositive

Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen. De afkorting voor vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power. Een eenheid van vermogen is de watt
(W). 

Slide 13 - Diapositive

Vermogen - typeplaatje
Een boormachine van 300 watt zal niet zo makkelijk een gat boren als een boormachine van 800 watt. 

Apparaten met een hoger vermogen kunnen meer.

Meer vermogen meer gebruik van elektrische energie. 

Hoe groter het vermogen van een apparaat, hoe meer het apparaat kost om het te gebruiken.

Een typeplaatje vind je vaak achterop of onderop een elektrisch apparaat.Op het typeplaatje vind je het vermogen van een apparaat.

Slide 14 - Diapositive

Elektrische energie thuis
Om precies te meten hoeveel elektrische energie je gebruikt, zit er in de meterkast een meter die de elektrische energie meet in kilowattuur (kWh).  Zo'n meter noem je een kilowattuurmeter. 
Tegenwoordig wordt de informatie van de kwh-meter door de digitale kwh-meter zelf,  via de elektriciteitskabels doorgegeven  aan de energie-maatschappij.
Kilowattuurmeter
Een apparaat dat de verbruikte elektrische energie meet. Deze vind je vaak in een meterkast.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Energieverbruik

E = P x t

Slide 17 - Diapositive

Vermogen
2
1

Slide 18 - Diapositive

4 stappenplan
1
2
3
4
5

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 1
Gegeven:

Gevraagd:

Formule:

Berekening:



Resultaat:

Slide 20 - Diapositive

Uitwerking opdracht 1

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 2
Gegeven:

Gevraagd:

Formule:

Berekening:



Resultaat:

Slide 22 - Diapositive

Uitwerking opdracht 2

Slide 23 - Diapositive

Symbool voor de eenheid van Energie
A
P
B
E
C
W
D
kWh

Slide 24 - Quiz

Symbool voor de grootheid Energie
A
P
B
E
C
W
D
kWh

Slide 25 - Quiz

Een gloeilamp is aangesloten op een spanning van 230 V. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 0,5 A. De lamp brandt 10 uur. Wat is het energieverbruik?
A
1150 kWh
B
1,15 kWh
C
4600 kWh
D
21,7 kWh

Slide 26 - Quiz

Een strijkijzer heeft een vermogen van 800 W. Het strijkijzer staat per maand 10 uur aan. 1 kWh kost
€ 0,15. Wat zijn de kosten voor energie per jaar voor dit strijkijzer?
A
€ 14400
B
€ 12000
C
€ 14,40
D
€ 1,20

Slide 27 - Quiz

Een kantoor is voorzien van 26 TL buizen van 80 W. De verlichting staat iedere werkdag 9 uur aan. Het kantoor is 2 van de 52 weken per jaar dicht. Hoeveel energie wordt er in een jaar door de verlichting gebruikt?
A
936 kWh
B
973,44 kWh
C
936000 kWh
D
973440 kWh

Slide 28 - Quiz