Oefentoets P&ID meetapparatuur en pompen

Oefentoets 
P&ID 
meetapparatuur 
en pompen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets 
P&ID 
meetapparatuur 
en pompen

Slide 1 - Diapositive

Benoem de 4 onderdelen van de regelkring in de juiste volgorde.

Slide 2 - Question ouverte

Tekst
Welke 2 grootheden worden hier geregeld? Antwoord kan op volgende slide

Slide 3 - Diapositive

Welke 2 grootheden worden in de afbeelding geregeld?

Slide 4 - Question ouverte

Welke grootheid
wordt er geregeld?

Slide 5 - Question ouverte

Welke grootheid
wordt hier geregeld?
A
Vochtgehalte
B
Druk
C
Temperatuur
D
Flow

Slide 6 - Quiz

Met welke meter kunnen we de zuursterkte in line meten?

Slide 7 - Question ouverte

Noem 2 redenen waardoor de loogsterkte bij een goede geleidbaarheid toch afwijkend kan zijn

Slide 8 - Question ouverte

Met welk doel wordt de troebelheidsmeter gebruikt bij een CIP installatie in de zuivel?

Slide 9 - Question ouverte

Wat betekenen bij een Pt 100 de letters Pt en wat betekent het getal 100?

Slide 10 - Question ouverte

Vraag komt bij de 
volgende dia.

Slide 11 - Diapositive

Wat is de standaard plaatsing (a, b of c) van een Pt 100 en leg uit waarom.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de meest voorkomende oorzaak van een afwijking in de gemeten flow?
De magnetisch inductieve flowmeter is goed geijkt etc.

Slide 13 - Question ouverte

Magnetisch inductieve flowmeter
Massaflowmeter
Meer weerstand
Duurder
Meet kg/uur
Gevoelig voor lucht
Verbind de eigenschappen aan de bijbehorende meter

Slide 14 - Question de remorquage

Hoeveel zuurder is een oplossing met een pH van 3 vergeleken met een oplossing met een pH van 5
A
2
B
20
C
100
D
200

Slide 15 - Quiz

Bedenk 3 oorzaken dat een laag niveau melder aangeeft dat de tank leeg is, terwijl in werkelijkheid de tank niet leeg is.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de standaardpomp in de zuivel?
A
Lobbenpomp
B
Centrifugaalpomp
C
Wormpomp
D
Hoge druk pomp

Slide 17 - Quiz

Welke specifieke centrifugaalpomp is dit?

Slide 18 - Question ouverte

Cavitatie heeft te maken met
A
Ontstaan luchtbellen in de pomp
B
Verkeerde draairichting van de pomp
C
Ontstaan dampbellen in de pomp
D
Teveel voordruk

Slide 19 - Quiz

Benoem minimaal 4 oorzaken voor het ontstaan van cavitatie.

Slide 20 - Question ouverte

Wat (2*) zijn de voordelen van het regelen van de flow bij een centrifugaalpomp met het toerental in plaats van met een regelklep?

Slide 21 - Question ouverte

Waarom mag er geen klep zitten in de afvoer van een lobbenpomp?

Slide 22 - Question ouverte

Noem de 2 belangrijkste voordelen van
een lobbenpomp vergeleken met een centrifugaalpomp

Slide 23 - Question ouverte

Lobbenpompen
A
hebben terugslagkleppen
B
hebben een hoge capaciteit
C
zijn geschikt voor kwetsbare producten
D
zijn niet zelfaanzuigend

Slide 24 - Quiz

Welke pomp kan het beste een hoge flow geven, met een relatief lage druk?
A
Lobbenpomp
B
Centrifugaalpomp
C
ZuigPerspomp
D
Wormpomp

Slide 25 - Quiz

Welke pomp kan het beste een hoge druk geven?
A
Lobbenpomp
B
Centrifugaalpomp
C
Plunjerpomp
D
Wormpomp

Slide 26 - Quiz