Bi-4M-9.2-infecties bestrijden

9.2 Infecties bestrijden
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

9.2 Infecties bestrijden

Slide 1 - Diapositive

Terugblik
Wat weet je nog van vorige lessen?

Slide 2 - Diapositive

9.2 Infecties bestrijden

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet hoe Infectieziekten veroorzaakt worden.
  • Je kent de verschillen tussen bacteriën en virussen.
  • Je weet hoe het lichaam ziekteverwekkers herkent.
  • Je weet hoe een infectie wordt bestreden door het lichaam.
  • Je weet hoe je immuniteit kunt krijgen

Slide 4 - Diapositive

Begrippen
micro-organismen - ziekteverwekkers - bacteriën - virussen - infectie / besmetting - infectieziekten

lichaamseigen -lichaamsvreemd - antigenen - antistoffen - geheugencellen - immuun

Slide 5 - Diapositive

Micro-organismen
Je komt in aanraking met micro-organismen 
Bacteriën, schimmels en virussen

goede micro-organismen
blijvende huidflora: bacteriën die op je huid horen te leven

Slechte micro-organismen
Dit noemen we ziekteverwekkers. Zij veroorzaken infectieziekten.

Slide 6 - Diapositive

Hoe raak je geïnfecteerd?
Ziekteverwekkers dringen het lichaam binnen.

Niet door alle infecties wordt je ziek. Wanneer de weerstand te laag is, wordt je sneller ziek


Slide 7 - Diapositive

Infecties via een wond
De huid is een afweerlaag 
tegen ziekteverwekkers.

Beschadigingen in de huid
vergroten de kans op infectie

Slide 8 - Diapositive

Kijkopdracht video
Welke verschillen tussen bacteriën en virussen worden er genoemd?


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Kijkopdracht video
Welke verschillen tussen bacteriën en virussen worden er genoemd?


Slide 11 - Diapositive

Bacteriën & virussen 
Bacteriën vermeerderen door celdeling 

Virussen dringen door in een lichaamscel, gaan vermeerderen 
De cel knapt open, dan word je ziek 


Slide 12 - Diapositive

Wat doen witte bloedcellen?
Witte bloedcellen herkennen ziekteverwekkers 
aan eiwitten aan de buitenkant (antigenen)

Eiwitten op je eigen cellen = lichaamseigen
Eiwitten op ziekteverwekkers = lichaamsvreemd 

Soorten witte bloedcellen






   

Slide 13 - Diapositive

Wat doen witte bloedcellen?
Witte bloedcellen herkennen ziekteverwekkers aan eiwitten aan de buitenkant
Soorten witte bloedcellen






    Vreetcellen                                      Antistofcellen     >    Geheugencellen
                                                                  Sommige blijven over na infectie

Slide 14 - Diapositive

Antistoffen 
1) er komen ziekteverwekkers in je lichaam
2) er worden antistoffen gemaakt 
3) antistoffen passen precies op de antigenen
4) antistoffen koppelen op antigenen en schakelen ze uit 
5) vreetcellen sluiten de gekoppelde ziekteverwekkers en worden verteerd 

Meestal gaan witte bloedcellen dan dood, klein deel blijft achter (geheugencel)
Bij de volgende besmetting worden antistoffen snel gemaakt je wordt niet ziek (immuun) 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Aan het werk 
Maken: opdracht 3 tot en met 12 van paragraaf 9.2 

Slide 17 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
7
Een virus of bacterie komt je lichaam binnen
Je wordt ziek
Witte bloedcellen scannen de ziekteverwekker
Je maakt antistoffen tegen de ziekverwekker
Ziekteverwekker deelt zich in het lichaam
Geheugencellen onthouden antigenen ziekteverwekker
Vreetcellen eten de groepjes ziekteverwekkers

Slide 18 - Question de remorquage

Infectieziekten, wat zijn dat?
A
antistoffen die ontstaan als je ziek bent
B
stoffen die je ingespoten krijgt bij een vaccinatie
C
ziekten die erfelijk zijn
D
ziekten waarmee je anderen kunt besmetten

Slide 19 - Quiz

Beschrijf wat antigenen zijn

Slide 20 - Question ouverte

Ontsteking
A
is een reactie van je lichaam op een infectie
B
is een ziekte die je maar 1 x kunt krijgen
C
is een infectie
D
is een erfelijke ziekte

Slide 21 - Quiz

Wat is de beste omschrijving voor "Immuun"
A
je kunt de ziekte niet meer krijgen
B
behoorlijk ziek worden van een ziekte
C
een lichaamsvreemde stof
D
een spuit krijgen met zwakke ziekteverwekkers

Slide 22 - Quiz

Hoe worden lichaamsvreemde stoffen herkent in jouw lichaam?

Slide 23 - Question ouverte