lezen H6 lay out

Goedemorgen 3F
- Dagboek schrijven

- online oefenen H6 (lezen)

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Goedemorgen 3F
- Dagboek schrijven

- online oefenen H6 (lezen)

Slide 1 - Diapositive

Dagboek schrijven
1. Schrijf over de dingen die je tijdens je dag meegemaakt hebt.  Leg alle hoogtepunten en gevoelens vast die bij je opkomen. 
2. Schrijf op hoe je je voelt of in welke stemming je bent. Je hoeft je emoties niet in een context te plaatsen, maar concentreer je gewoon op het nauwkeurig beschrijven van wat je voelt.
3. Schrijf in de eerste persoon door ik-zinnen te gebruiken. Een dagboek is erg persoonlijk en het werkt doorgaans het beste als je in de eerste persoon schrijft.
4.  Gebruik veel details om herinneringen vast te leggen.
5. 

Slide 2 - Diapositive

Lay out
Titel, tussenkopjes, lettertype, lettergrootte, kolommen, plaatjes, tabellen, grafieken en tekstkleur

Functies van afbeeldingen
- aandacht van de lezer trekken
- nieuwe info toevoegen
- informatie duidelijker maken
- de lezer aansporen iets te doen



Slide 3 - Diapositive

Opdracht advertentie
1. Welke verschillende lay out onderdelen worden gebruikt? 
2. Wat is het onderwerp van de advertentie
3. Wat is het doel van de advertentie?
5. Wat is het doel/functie van de afbeelding?
6. Wat is de doelgroep?
7. Wat is de bron? 
8. Spreekt het jou aan?

Slide 4 - Diapositive

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
D
...geven aan wat voor soort tekst het is

Slide 5 - Quiz

Weet je nog?

'maar' is een signaalwoord voor
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming
D
reden

Slide 6 - Quiz

Weet je nog?

'Denk aan' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een conclusie
C
een opsomming
D
een tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Weet je nog?

'Toch' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming
D
conclusie

Slide 8 - Quiz

Weet je nog?

'Tevens' is een signaalwoord voor
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een opsomming
D
conclusie

Slide 9 - Quiz

Welk tekstverband hoort er bij het signaalwoord indien?
A
Conclusie
B
Voorwaarde
C
Reden
D
Tegenstelling

Slide 10 - Quiz

Welk tekstverband hoort er bij het signaalwoord dus?
A
Conclusie
B
Voorwaarde
C
Reden
D
Tegenstelling

Slide 11 - Quiz

Welk tekstverband hoort er bij het signaalwoord omdat?
A
Conclusie
B
Voorwaarde
C
Reden
D
Tegenstelling

Slide 12 - Quiz

Welk tekstverband hoort er bij het signaalwoord echter?
A
Conclusie
B
Voorwaarde
C
Reden
D
Tegenstelling

Slide 13 - Quiz

Geef 2 signaalwoorden voor het verband argument

Slide 14 - Question ouverte

Argument
want
omdat
namelijk
immers

Slide 15 - Diapositive

Geef twee signaalwoorden bij het verband conclusie

Slide 16 - Question ouverte

Geef twee signaalwoorden bij het verband tijdsvolgorde

Slide 17 - Question ouverte

Chronologisch / tijdsvolgorde
later
nu
eerst
daarna
vroeger
terwijl
tijdens

Slide 18 - Diapositive

Deze manier van oefenen helpt mij bij het leren van de signaalwoorden
JA!
NEE!

Slide 19 - Sondage

Wat heb je nodig om een onvoldoende te halen?

Slide 20 - Carte mentale