Ik doe mijn ogen op een kiertje dicht.
De wolken zeilen hoog voorbij, ik lig
languit. Gras kriebelt mijn gezicht.
Ik denk aan dingen die ik nog niet weet.
Hoe bloemen , hoe een vogel leeft
en waarom water van de zee beweegt.
Er komt een vlinder even zitten op een bloem.
Ik plaag hem met het puntje van mijn schoen
en sta weer op: ik moet nog huiswerk doen.