oefentoets 2

1 De hoofdgedachte van een tekst is altijd een mededelende zin.
A
juist
B
niet juist
1 / 27
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1 De hoofdgedachte van een tekst is altijd een mededelende zin.
A
juist
B
niet juist

Slide 1 - Quiz

2 De hoofdgedachte van een overtuigende tekst kan een constatering zijn.
A
juist
B
niet juist

Slide 2 - Quiz

3 Een informerende titel is vooral bedoeld om de lezer nieuwsgierig te maken naar de inhoud van de tekst.
A
juist
B
niet juist

Slide 3 - Quiz

4 Welke twee functies heeft de inleiding van een tekst?

Slide 4 - Question ouverte

5 Noteer twee elementen die naast de hoofdgedachte in het slot van een tekst kunnen voorkomen.

Slide 5 - Question ouverte

6 Welke tekststructuur past bij een middenstuk waarin onder andere oorzaken en gevolgen besproken worden?

Slide 6 - Question ouverte

7 Welk verband wordt aangegeven met het signaalwoord niettemin?

Slide 7 - Question ouverte

8 Welk verband wordt aangegeven met het signaalwoord zodat?

Slide 8 - Question ouverte

9 Welke drie soorten standpunten zijn er?

Slide 9 - Question ouverte

10 Noteer drie zaken die je moet controleren bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van een website.

Slide 10 - Question ouverte

11 Op welke manier trekt de schrijver de aandacht?
A
De schrijver beschrijft de voorgeschiedenis.
B
De schrijver geeft een aantrekkelijk voorbeeld.
C
De schrijver geeft het belang voor het publiek aan.
D
De schrijver verwijst naar de actualiteit.

Slide 11 - Quiz

12 Op welke manier wordt het onderwerp van de tekst geïntroduceerd?
A
Er worden een of meer vragen gesteld.
B
Er wordt een mening (standpunt) geformuleerd.
C
Er wordt een probleem geschetst.

Slide 12 - Quiz

13 Wat is het onderwerp van de tekst?
A
de interne biologische klok
B
de Munich Chronotype Questionnaire
C
de sociale gevolgen van slaaptekort
D
zomer- en wintertijd

Slide 13 - Quiz

14 Bij welke alinea begint deel 1 Onnatuurlijk?

Slide 14 - Question ouverte

15 Bij welke alinea begint deel 2 Databank?

Slide 15 - Question ouverte

16 Bij welke alinea begint deel 3 Chronotypes?

Slide 16 - Question ouverte

17 Bij welke alinea begint deel 4 Consequenties? (2pt)

Slide 17 - Question ouverte

18 Bij welke alinea begint deel 5 Nieuwe benadering?

Slide 18 - Question ouverte

19 Wat is de kernzin van alinea 4?

Slide 19 - Question ouverte

20 Alinea 8 heeft geen kernzin. Formuleer een zin die als kernzin zou kunnen dienen.

Slide 20 - Question ouverte

21 Wat is de kernzin van alinea 13?

Slide 21 - Question ouverte

22 Waarmee eindigt de tekst?
A
met de conclusie dat we niet boven de evolutie staan
B
met de verwachting dat er in de toekomst meer rekening gehouden wordt met chronotypes
C
met een samenvatting van wat het verschijnsel ‘chronotype’ inhoudt
D
met het advies je lichaamstijd serieus te nemen

Slide 22 - Quiz

23 Met welk doel heeft de schrijver deze tekst geschreven?

Slide 23 - Question ouverte

24 Wat is het belangrijkste standpunt van Till Roenneberg dat uit de gehele tekst naar voren komt?
A
Sociale jetlag heeft ernstige maatschappelijke gevolgen, zoals ongelukken en ruzies.
B
We moeten af van het taboe op uitslapen, omdat vroeg opstaan in de 24-uurseconomie niet meer nodig is.
C
We moeten in onze maatschappij meer rekening houden met de verschillende chronotypes.
D
Zomertijd is een overbodige, onnatuurlijke factor, die ons biologische ritme verstoort.

Slide 24 - Quiz

25 Deze tekst is bedoeld voor een hoger opgeleid, volwassen publiek. Noteer een kenmerk waaraan je dat ziet. Licht je antwoord toe.

Slide 25 - Question ouverte

26 Noteer twee redenen waarom je de informatie uit dit artikel betrouwbaar kunt noemen.

Slide 26 - Question ouverte

cijfer
Je kon in totaal 51 punten halen.
Als je je cijfer wilt berekenen:
je behaalde punten : 51 x 9 + 1

Slide 27 - Diapositive