Deel 1 les 7: teksten schematiseren

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

1d. Hoeveel delen bevat het midden van de tekst? (1 cijfer)

Slide 2 - Question ouverte

1a. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 3 - Carte mentale

1c. Wat zou de auteur met deze tekst willen bereiken? (1 woord)

Slide 4 - Question ouverte

1e. Voor wie is deze tekst bedoeld?

Slide 5 - Carte mentale

Lees de tekst globaal. 
+ oef 2a

Slide 6 - Diapositive

2b. Zoek in de inleiding drie synoniemen voor het woord 'fout'.

Slide 7 - Carte mentale

3. Lees de tussentitels.

Slide 8 - Diapositive

Welke tussentitel trok onmiddellijk jouw aandacht?
Knappe leerkracht, slechte punten?
Sommige vragen zijn te simpel
Nothing on the hand!
Nog enkele grappige fouten

Slide 9 - Sondage

Slide 10 - Diapositive

4. Lees de tekst intensief.
+ oef a, b, c, e 

Slide 11 - Diapositive

4F. Zoek een synoniem voor 'grappig'.

Slide 12 - Carte mentale

Zoek een synoniem voor 'zonder twijfel'.

Slide 13 - Carte mentale

Zoek een synoniem voor 'kenmerkend'.

Slide 14 - Carte mentale

Oef 3d p. 61
per 2

Slide 15 - Diapositive

Oef 5 & 6 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Tekst 2: oriënterend en globaal lezen

Slide 18 - Diapositive

8a. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 19 - Carte mentale

oef 8b & 8c

Slide 20 - Diapositive

9. Lees de tekst intensief

Slide 21 - Diapositive

Oef 9 a, b

Slide 22 - Diapositive

9c. Waarom schreef de auteur deze tekst? (1 woord)

Slide 23 - Question ouverte

Oef 9d

Slide 24 - Diapositive

9f. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 25 - Question ouverte

9g. Welk verband bestaat er tussen de verschillende alinea's? (2 woorden)

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

Wat is de kernzin van alinea 1?
A
Nog nooit gerookt? Wacht vooral niet te lang met je eerste sigaret.
B
Hoe jonger je bent, hoe groter de kans dat roken een verslaving voor het leven wordt?
C
Andere gewoontes of liefhebberijen gaan, maar de liefde voor de sigaret blijft altijd bestaan.

Slide 28 - Quiz

Wat is de kernzin van alinea 2?
A
Vind je witte tanden ook saai? Steek dan een sigaret op.
B
Volgens de onderzoekers lopen de tandtinten van de rokers...
C
Hoe meer je rookt, hoe groter de kans op zulke bontgekleurde tanden.

Slide 29 - Quiz

Wat is de kernzin van alinea 3?
A
Ben je niet zo'n goede kok?
B
Hoe meer je rookt, hoe slechter je smaken kunt onderscheiden.
C
Zorg wel dat je blijft roken: zodra je stopt...

Slide 30 - Quiz

Wat is de kernzin van alinea 4?
A
Als je een sigaret opsteekt, geniet je omgeving mee.
B
Rook bevat zeventig stoffen waarvan is bewezen dat...
C
Meerokende kinderen hebben dus niet alleen gezondheidsklachten

Slide 31 - Quiz

Wat is de kernzin van alinea 5?
A
Als je rookt, kom je heel gemakkelijk van overtollige euro's af ...
B
De gemiddelde roker steekt elke dag tien sigaretten op.
C
Roken kost veel geld.

Slide 32 - Quiz

Wat is de kernzin van alinea 6?
A
Geen zin om later vieze luiers te verschonen?
B
Roken zorgt ervoor dat je minder vruchtbaar bent.
C
Maar pas op: roken kun je niet als een betrouwbaar voorbehoedsmiddel gebruiken.

Slide 33 - Quiz

Wat is de kernzin van alinea 7?
A
Wie rookt, zit vaker in de wachtkamer van de huisarts.
B
Behalve allerlei vormen van kanker, eisen ook hartziektes...
C
Rokers zijn dus niet alleen vaker ziek, ze sterven ook vroeger.

Slide 34 - Quiz