Het menselijk lichaam - verteringsstelsel

Wat staat er vandaag op het programma?
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Wat staat er vandaag op het programma?

Slide 1 - Diapositive

Het menselijk lichaam 

Slide 2 - Diapositive

Op de agenda
Leerdoelen
Doel verteringsstelsel
Onderdelen stap voor stap
Afronding

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al over het verteringsstelsel?

Slide 4 - Carte mentale

Leerdoelen
1.) De organen van het verteringsstelsel kunnen herkennen in verschillende afbeeldingen
2.) De organen en hun functie begrijpen
3.) Het verschil weten tussen verteringsklier en verteringssap
4.) Kunnen uitleggen wat enzymen doen en hoe ze dat doen
5.) Kunnen uitleggen welke voedingsstof waar wordt verteerd

Slide 5 - Diapositive

Als je het hebt over de leerdoelen van de slide hierboven: Hoeveel denk je dat je er nu kent/kunt?
-14

Slide 6 - Sondage

Doel verteringsstelsel
Doel: voedingsstoffen klein genoeg maken zodat ze in je bloed passen.

Direct opneembaar, dus klein genoeg: glucose, water, vitaminen en mineralen.


Niet direct opneembaar, dus te groot: eiwitten, koolhydraten en vetten.
Dit moet verteerd worden



Slide 7 - Diapositive

Functie globaal (terugkijken)

Slide 8 - Diapositive

Belangrijke organen en begrippen
-Mond en slokdarm
-Maag
-Twaalfvingerige darm 
-Dunne darm en blinde darm
-Dikke darm, endeldarm en anus
-Alvleesklier en lever

Verteringsklieren
-Bijv. Speekselklier
Verteringssap
-Bijv. speeksel

Slide 9 - Diapositive

Mondholte
In de mond
-Speeksel bevat amylase (enzym)
-Kauwen: vergroot oppervlakte voedsel, handig voor enzymen
-Amylase: enzym dat koolhydraten verteert

Slide 10 - Diapositive

Mondholte naar slokdarm
-De vertering van voedsel begint in de mondholte

-Met je gebit kauw je het voedsel tot kleinere deeltjes
-Strotklep en huig komen hier weer terug
-Het volgende onderdeel is de slokdarm



Slide 11 - Diapositive

Maag
Naar de maag
-Vanaf slokdarm naar de maag
-Peristaltische bewegingen
-Kringspieren / lengtespieren

In de maag
-Maagsapklier - maakt maaksap
-Maagsap - bevat zoutzuur, doodt bacteriën
-Protease - verteert eiwitten




Slide 12 - Diapositive

Twaalfvingerige darm
Druk station!
Lever maakt gal --> opslag in galblaas --> gal splitst vet in een aantal kleine stukjes: hit neet emulgeren.

Alvleesklier: voegt alvleessap toe
Alvleessap: bevat lipase, amylase, protease
Lipase: verteert vet
Amylase: verteert koolhydraten
Protease: verteert eiwitten

Slide 13 - Diapositive

Dunne en dikke darm
Dunne darm
-Lipase, amylase en protease doen hier hun werk nog een tijdje
-Verteerde voedingsstoffen zijn vanaf hier op te nemen in het bloed

Dikke darm
-Heel veel opname van vocht en verteerde voedingsstoffen in het bloed

Slide 14 - Diapositive

Darmwand
Van groot naar klein
Darmwand - darmplooi - darmvlokken en darmsapklieren - microvlokken

Opname van vocht en voedingsstoffen in het bloed noemen we 'resorptie'.

Slide 15 - Diapositive

Exit-Vragen
1. Welke voedingsstoffen moet je verteren? 
2. Hoe werken enzymen?
3. Wat is de functie van het gebit?
4. Wat is de opdracht?

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Leerdoelencheck
1.) De organen van het verteringsstelsel kunnen herkennen in verschillende afbeeldingen
2.) De organen en hun functie begrijpen
3.) Het verschil weten tussen verteringsklier en verteringssap
4.) Kunnen uitleggen wat enzymen doen en hoe ze dat doen
5.) Kunnen uitleggen welke voedingsstof waar wordt verteerd

Slide 18 - Diapositive

Als je het hebt over de leerdoelen van de slide hierboven: Hoeveel denk je dat je er nu kent/kunt?
05

Slide 19 - Sondage

Als je het hebt over de leerdoelen van de slide hierboven: Hoeveel denk je dat je er nu kent/kunt?
-34

Slide 20 - Sondage

Exit-vraag
Stel: je bent een rode bloedcel en je bevind je in de haarvaten van de darm en je moet naar de kransslagader. Welke onderdelen (hart en bloedvaten) kom je allemaal tegen? Noem de kortste route en gebruik de juiste volgorde. 

Slide 21 - Diapositive

Exit-vraag 
Stel: je bent een rode bloedcel en je bevind je in de haarvaten van de darm en je moet naar de kransslagader. Welke onderdelen (hart en bloedvaten) kom je allemaal tegen? Noem de kortste route en gebruik de juiste volgorde. 

Slide 22 - Diapositive

timer
1:00
Stilte. shhht!
Fluisterniveau
MC-niveau
Werksfeer

Slide 23 - Diapositive