Carmen 83

Wat zijn de pv en het onderwerp: Lesbia mi praesente viro mala plurima dicit.
1 / 22
suivant
Slide 1: Question ouverte
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Wat zijn de pv en het onderwerp: Lesbia mi praesente viro mala plurima dicit.

Slide 1 - Question ouverte

Wat is het lv bij dicit?
A
mi
B
praesente viro
C
mala plurima

Slide 2 - Quiz

Tegen wie spreekt Lesbia in de eerste zin?

Slide 3 - Question ouverte

Welke constructie is praesente viro?
A
abl.abs. met ppp
B
abl.abs. met ppa
C
gerundium constructie
D
gerundivum constructie

Slide 4 - Quiz

Hoe vertaal je een abl.abs. met ppa?
A
terwijl
B
nadat

Slide 5 - Quiz

Vertaal: Lesbia mi praesente viro mala plurima dicit:

Slide 6 - Question ouverte

Onderwerp en pv: haec illi fatuo maxima laetitia est.

Slide 7 - Question ouverte

wat voor functie heeft maxima laetitia?
A
bijvoeglijke bepaling
B
naamwoordelijke rest
C
lv
D
meewerkend voorwerp

Slide 8 - Quiz

Vertaal: haec illi fatuo maxima laetitia est.

Slide 9 - Question ouverte

Tegen wie spreekt Catullus in regel 3?

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal: Mule, nihil sentis?

Slide 11 - Question ouverte

pv's en onderwerp: si nostri oblita taceret, sana esset.

Slide 12 - Question ouverte

Waarom staan taceret en esset in de coniunctivus?
A
irrealis
B
na si
C
wens
D
doel

Slide 13 - Quiz

waarmee congrueert oblita en wat voor vorm is oblita?

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal: Si nostri oblita taceret, sana esset:

Slide 15 - Question ouverte

pv's: nunc quod gannit et obloquitur, non solum meminit, sed, quae multo acrior est res, irata est.

Slide 16 - Question ouverte

Benoem obloquitur

Slide 17 - Question ouverte

Obloquitur is een passief maar wordt actief vertaald. Hoe noem je dat?

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal: nunc quod gannit et obloquitur, non solum meminit, sed,

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal: quae multo acrior est res, irata est.

Slide 20 - Question ouverte

Benoem uritur en loquitur

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal: hoc est, uritur et loquitur.

Slide 22 - Question ouverte