Schrijfexamen 2F 2024

Schrijfexamen, wat moet je weten?
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schrijfexamen, wat moet je weten?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we vandaag doen?
- Wat kan je verwachten op het schrijfexamen?
- Waar moet je aan voldoen op het schrijfexamen?
- Opdracht 
- Afsluiting


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan je verwachten?
advertentie 
zakelijke mail
zakelijke brief
e-mail
oproep (werving)
sollicitatiemail
artikel/verslag




Opdracht (verderop in lessonup)

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is belangrijk bij het maken van een schrijfexamen?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Leesbaarheid
Voor het beoordelen...


Is je tekst voldoende leesbaar?

Is je tekst voldoende adequaat?


Is dit niet het geval? Dan wordt je tekst niet nagekeken en krijg je een 1. 




Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar let de examinator op als hij je schrijfexamen gaat lezen?
  1. Inhoud
  2. Samenhang
  3. Doel en publiek
  4. Woordgebruik en woordvariatie
  5. Spelling, leestekens en grammatica 
  6. Leesbaarheid; gebruik van titel, tussenkopjes en briefconventies. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenhang
- Inleiding, kern en slot
- Gebruik van verbindingswoorden
- Alinea's maken


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voegwoorden en geef min. 1 voorbeeld

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn signaalwoorden en geef min. 1 voorbeeld

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht of opdracht koffieautomaat
Je werkt bij een garagebedrijf. Je bent automonteur en je neemt deel aan de cursus APK I/II keurmeester. Het examen vindt plaats over twee weken op een dag dat je eigenlijk moet werken. Je wilt twee dagen vrij hebben: de dag van het examen en de dag ervoor, zodat je je goed kunt voorbereiden op het examen. Je stuurt een e-mail met dit verzoek aan je leidinggevende.
timer
15:00

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Check in duo
  • of alle informatie erin staat (zie punten voorbereiding);
  • of de opbouw goed is;
  • of er geen spelfouten inzitten;
  • of alle leestekens op de juiste plaats staan.
Welke top geef jij mee en welke tip?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je genoeg geleerd?
Bedankt en veel succes!


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat vieren wij eigenlijk
met Kerstmis?
A
Dat de kerstboom weer binnen mag staan
B
Het overlijden van Jezus Christus
C
De geboorte van Jezus Christus
D
De komst van de drie wijzen uit het Oosten

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in: (worden) je broer dit jaar wél uitgenodigd bij zijn schoonfamilie, of (worden) hij weer buitengesloten?
A
word, word
B
wordt, word
C
word, wordt
D
wordt, wordt

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar komt het woord 'Kerst' vandaan?
A
Het is een verbastering van 'Christus'
B
Vroeger zette men een kersenboom binnen
C
Het is een anagram van 'sterk'
D
Het komt oorspronkelijk van 'verst': Jezus moest van ver komen

Slide 15 - Quiz

 'Kerstenen' betekent letterlijk: christelijk maken

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Goed opgelet?

Wat is de naam van de loterij?
A
Kerst kanjer
B
Sterkt eenander
C
Knallende kerst
D
Kerst trekking

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters: Dit jaar begint kerstmis op Maandag, maar de kerstvakantie begint al op Vrijdag.
A
Kerstmis, maandag, Kerstvakantie, vrijdag.
B
kerstmis, maandag, kerstvakantie, vrijdag.
C
kerstmis, Kerstvakantie.
D
Kerstmis, woensdag, kerstvakantie, vrijdag.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord kun je op de puntjes invoeren?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Je zag een fragment uit de kerstklassieker Home Alone. In welk jaar kwam deze film uit?
A
1978
B
1990
C
2000
D
2018

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wij vieren kerst op 2 dagen: Eerste Kerstdag & Tweede Kerstdag. Hoeveel dagen duurde het kerstfeest vroeger (tot het jaar 813)?
A
4
B
5
C
12
D
36

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Philippe Geubels verwijst in dit fragment naar de wijzen uit het Oosten als 'de drie wildvreemden die op bezoek komen'. Wat namen zij naast wierook nog meer mee als 'kraamcadeaus'?
A
Goud en zilver
B
Hout en mirre
C
Mirre en goud
D
Zilver en hout

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk land ligt Bethlehem?
A
Verenigde Staten
B
Palestina
C
Zuid-Afrika
D
Israël

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vieren we op 6 januari?
A
De wederopstanding van Jezus
B
Een paar oude mannen uit het Oosten
C
Drie koningen
D
De verjaardag van Snuggels (rechts op foto)

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


In welk land viert men géén
Tweede Kerstdag?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
België
D
Cyprus

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zetten wij met kerst eigenlijk een kerstboom op?
A
Voor de gezelligheid (geen reden)
B
Omdat de kribbe onder een dennenboom stond
C
Omdat Maria van dennenbomen hield
D
Omdat mirre op een dennennaald lijkt

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in: Tijdens het kerstdiner (gebeuren) er altijd wel iets. Meestal (vallen) oma in slaap.
A
gebeurd, valdt
B
gebeurt, vald
C
gebeurt, valt
D
gebeurd, valt

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jezus werd na zijn geboorte in een 'kribbe' gelegd. Maar wat is een kribbe eigenlijk?
A
een lectuurbak
B
een soort voetenbank
C
een klein wiegje
D
een voederbak

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord past er op de puntjes?

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel kerstbomen worden er gemiddeld per jaar verkocht in Nederland?
A
1,3 miljoen
B
2,6 miljoen
C
6,4 miljoen
D
7,2 miljoen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat eten jullie altijd met kerst?

Slide 35 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoeveel kerstballen hangen er gemiddeld in een kerstboom van 1.80 m. hoog?
A
6
B
19
C
37
D
68

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Maak de zin af:
O dennenboom, o dennenboom ...
A
wat is je piek o zo hoog
B
wat zijn je lampjes o zo mooi
C
wat zijn je wortels o zo droog
D
wat zijn je takken wonderschoon

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe noem je een dergelijke kerstslinger?
A
allerhande
B
reprimande
C
offerande
D
guirlande

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat deed Wham! last christmas?
A
Gave you my Christmas
B
Gave you my car
C
Gave you my heart
D
Gave you my money

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Merry Christmas
And the winner is......

Fijne kerstvakantie!

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fijne kerst!

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions