1.1 Organismen

1.1 Organismen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

1.1 Organismen

Slide 1 - Diapositive

Doelen
  • Je kunt uitleggen wat een organisme is
  • Je kunt de zeven levenskenmerken noemen
  • Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is 

Slide 2 - Diapositive

Organisme
  • Levend wezen
  • Planten
  • Dieren
  • Bacteriën
  • Schimmels 

Slide 3 - Diapositive

Levenskenmerken

Slide 4 - Diapositive

Alle organismen herken je aan de levenskenmerken. 
Sleep het levenskenmerk naar het juiste plaatje.
Voortplanten
Waarnemen
Uitscheiden
Voeden
Ademen
Groeien

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Voeden
B
Ademen
C
Praten
D
Uitscheiden

Slide 6 - Quiz

Sleep de levenskenmerken die genoemd worden in de tekst naar het vak.
Het is woensdagavond. Op woensdagavond gaat Sem altijd tennissen. Hij is heel fanatiek en na een wedstrijd staat hij dan ook flink te hijgen. Als hij weer thuis is, drinkt hij altijd een lekker glas chocolademelk. Daarna kan hij altijd goed slapen.

Welke drie levensverschijnselen lees je in het stukje tekst over Sem?
Genoemde levenskenmerken
Ademhalen
Bewegen
Voortplanten
Uitscheiden
Voeden
Groeien
Waarnemen

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Diapositive

Levend - Dood - Levenloos
  • Vertoont levenskenmerken
  • Vertoont geen levenskenmerken meer
  • Heeft nooit levenskenmerken vertoont

Slide 9 - Diapositive

Levend
Dood
levenloos
Heeft nooit levenskenmerken gehad
Heeft levenskenmerken
Heeft geen levenskenmerken meer

Slide 10 - Question de remorquage

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar niet meer heeft.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme

Slide 11 - Quiz

Waarnemen
Levend
Dood
Levenloos
Organisme
Levenskenmerken
Levende wezens
Voelen en proeven zijn voorbeelden van het levenskenmerk ...
Als een organisme geen levenskenmerken meer heeft, is het ...
Iets wat nooit heeft geleefd, is ...
Als een organisme levenskenmerken heeft, is het ...
Een organisme heeft ...
Een levend wezen is een ...
Biologie gaat over ...

Slide 12 - Question de remorquage

Huiswerk
1.1 opdracht 1 t/m 10 maken en nakijken

Slide 13 - Diapositive