1.1 les 1 Organismen indelen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom

• Uitleg
• Aan de slag!
  

Leerdoelen

• Je kunt de levenskenmerken noemen
• Je kunt uitleggen wat de levenskenmerken inhouden

Levende organismen vertonen levenskenmerken. 

 Welke weet je nog?

Waaraan herken je
een levend wezen?

Levenskenmerken =

 Als iets leeft noemen we het een organisme. Organismen vertonen levenskenmerken. Alle organismen moeten bijvoorbeeld ademhalen. Als een organisme geen levenskenmerken meer vertoont is het dood. Veel voorwerpen in de natuur vertonen nooit levenskenmerken en hebben dat ook nooit gedaan. Een steen bijvoorbeeld is daarom levenloos.

De levenskenmerken zijn:

• bewegen
• voeden (eten en drinken)
• voortplanten
• groeien en ontwikkelen
• waarnemen en reageren
• ademhalen
• uitscheiden (stoffen afgeven)

Levensverschijnselen

Bewegen

Voeden

Waarnemen en reageren

Voortplanten

(de jongen zullen groeien

en zich ontwikkelen)

Soms is het wat moeilijk te zien

- ademhalen

- uitscheiden

De bruinvis is dood.

Hij heeft ooit geleefd maar vertoont nu geen levenskenmerken meer

2

Het water is levenloos.

Het leeft niet en heeft nooit geleefd.

3

Deze helmgrasplanten zijn levend.

Ze vertonen alle levenskenmerken.

1

Levenskenmerken

Welk levenskenmerk is dit?

1. Groeien
2. Ontwikkelen
3. Voeden
4. Voortplanten

In het filmpje zie je het levenskenmerk
groeien. Welk levenskenmerk
zie je nog meer?

In de informatie zijn verschillende levenskenmerken genoemd, onder andere voortplanting.
Twee andere levenskenmerken zijn: stofwisseling en reageren op prikkels.

Gaat de informatie ook over deze levenskenmerken?

1. nee
2. alleen over stofwisseling
3. alleen over reageren op prikkels
4. Ja, over reageren op prikkels en over stofwisseling

Levenskenmerken

Levend - dood - levenloos

Levend, dood of
levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Levend, dood of levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Levend, dood of levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Levend, dood of levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Levend, dood of levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Levend, dood of levenloos?

1. Levend
2. Dood
3. Levenloos

Lezen en maken 1.1 

opdracht 1 t/m 6

Huiswerk:

Lezen en maken 1.1 opdracht 7 t/m 16