Examentraining 4K

Examentraining
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Consumptieve techniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Examentraining

Slide 1 - Diapositive

Een groot braadstuk aan tafel snijden heet.....
A
Trancheren
B
Cisseleren
C
Snipperen
D
Plicheren

Slide 2 - Quiz

Huzarensalade snijd je in
A
Chinoise
B
Brunoise
C
Jullienne
D
Carrees

Slide 3 - Quiz

Van welk dier is dit stuk vlees afkomstig?
A
Varken
B
Lam
C
Rund
D
Hert

Slide 4 - Quiz

Waar staat FIFO voor?
A
First In, First Off
B
Freezer In, Freezer Out
C
Find In, Find Out
D
First In, First Out

Slide 5 - Quiz

Wat is ergonomie?
A
De winstgevendheid van een bedrijf
B
Een bordspel
C
De houding van je lichaam tijdens het werk
D
Het hebben van een EHBO koffer in de keuken

Slide 6 - Quiz

Wat verwijdert onzichtbaar vuil?
A
Poetsmiddel
B
Desinfecteermiddel
C
Water
D
Reinigingsmiddel

Slide 7 - Quiz

Wat is de benaming voor het bijbinden van een soep of saus met koude klontjes boter?
A
Fruiten
B
Monteren
C
Smelten
D
Afblussen

Slide 8 - Quiz

Hoe heet dit gereedschap?
A
Zesteur
B
Parisienneboor
C
Botertrekker
D
Canneleermes

Slide 9 - Quiz

Welke kleur snijplank gebruik je voor Kip en gevogelte?
A
Wit
B
Blauw
C
Geel
D
Bruin

Slide 10 - Quiz

Hoe noem het verwijderen van het velletje van de tomaat?
A
Plisseren
B
Plukken
C
Pellen
D
Monderen

Slide 11 - Quiz

Welke hoort niet bij de 5 zintuigen?
A
Ogen -> Zien
B
Mond -> Proeven
C
Oren -> Horen
D
Neus -> Bespeuren

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het woord HoReCa
A
Hotel, Recreatie, Catering
B
Hoverboard, Remmen, Camera
C
Hotel, Restaurant, Café
D
Is gewoon een woord

Slide 13 - Quiz

Hoe kun je controleren of aardappelen gaar zijn?
A
Het water wordt troebel
B
De aardappelen worden papperig
C
De aardappelen gaan drijven
D
Erin prikken met een vork/mesje of proeven

Slide 14 - Quiz

Hoe heet dit gereedschap?
A
radijs snijder
B
eiersnijder
C
garneertang
D
tomatentang

Slide 15 - Quiz

Wat is de Franse vakterm voor ontvetten van een bouillon?
A
Degraisseren
B
Deglaceren
C
Pinseren
D
Parkeren

Slide 16 - Quiz

Hoe heet een stof die ervoor zorgt dat 2 vloeistoffen met elkaar gemengd kunnen worden?
A
schiften
B
emulsie
C
oliesaus
D
emulgator

Slide 17 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een stilstaand bevroren ijs?
A
sorbet
B
magnum
C
parfait
D
softijs

Slide 18 - Quiz

Wat is GEEN onderdeel van de Marketingmix (6 P's)?
A
Plaats
B
Prijs
C
Promotie
D
Praktijk

Slide 19 - Quiz

Hoe heet het besmetten van bereide producten met bacteriën van rauwe producten?
A
Kruisbesmetting
B
Voedselvergiftiging
C
Nabesmetting
D
Voedselinfectie

Slide 20 - Quiz

Wat is de functie van het laten rusten van de biefstuk?
A
Je kunt dan even iets anders gaan doen.
B
peper en zout krijgen tijd om in te werken.
C
dan verdelen de sappen zich beter door het vlees.
D
dan brand je je tong niet.

Slide 21 - Quiz

Wat is dit voor vis?
A
Forel
B
Zalm
C
Makreel
D
Haring

Slide 22 - Quiz

Hoe heet dit gerecht?
A
Duitse biefstuk
B
Weense schnitzel
C
Amsterdamse stooflap
D
Deense dog

Slide 23 - Quiz

Waarom moet je regelmatig de bouillon afschuimen?
A
De bouillon krijgt dan een schuimkraag
B
Anders wordt de bouillon "blind"
C
omdat bananen groen zijn
D
Anders kan het bouqette er niet meer bij

Slide 24 - Quiz

1000 gram bloem 100% = 30 broodjes
........... gram gist 6%
........... gram zout 1,5%
Hoeveel gist en zout heb je nodig voor 150 broodjes?
A
150 gram gist 40 gram zout
B
100 gram gist 30 gram zout
C
300 gram gist 75 gram zout
D
600 gram gist 150 gram zout

Slide 25 - Quiz

De naam van dit fruit is:
A
Ramboutan
B
Lychee
C
Kaki
D
Durian

Slide 26 - Quiz

Voor het maken van bouillon zet je de botten/karkassen op met
A
Warm water
B
Koud water

Slide 27 - Quiz

Wat hoort niet bij Steenfruit?
A
Kers
B
Peer
C
Perzik
D
Pruim

Slide 28 - Quiz

Onder welke soort fruit valt de grapefruit?
A
Citrusfruit
B
Zacht fruit
C
Exotisch fruit
D
Steenfruit

Slide 29 - Quiz

Hoe lang heeft Extra Belegen kaas gerijpt?
A
2 maanden
B
4 maanden
C
7 maanden
D
12-24 maanden

Slide 30 - Quiz