2.1 & 2.2 herhalen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

2.1 & 2.2 herhalen voor SO donderdag

Taak:

1. Pak rustig je spullen: boek, schrift, pen en laptop.
   
2. Ga naar LessonUp en voer de code van deze les in.

Onderwerp van de les:

Paragraaf 2.1 & 2.2

les indeling 

- afspraken in mijn les

- woorden web

- lesdoelen + herhalen

- opdrachten maken + vragenstellen

- les afsluiten

Afspraken in mijn les

1. Wij houden ons aan de schoolregels
2. Als ik praat zijn jullie stil. Als een klasgenoot de beurt heeft zijn jullie ook stil.
   
3. Als je een vraag hebt steek je je hand op.
4. Fouten maken mag, van fouten kunnen wij allemaal leren.
   
5. Wij houden de klassenplattegrond aan. 
6. Je blijft zitten tot de bel gaat.

Wat weet je nog van de vorige lessen?

lesdoelen 

- Aan het einde van deze les heb je paragraaf 1.1 en 1.2 herhaald.

- Aan het einde van deze les heb je oefenopdrachten gemaakt voor het SO.

- Aan het einde van deze les heb je je vragen kunnen stellen.

1. 

2. gaat slecht met republiek, stadhoduer + regenten te veel macht. 

Over welk tijdvak gaan wij het deze periode hebben?

1. Tijd van Steden en Staten
2. Tijd van Televisie en Computer
3. Tijd van Ontdekkers en Hervormers
4. Tijd van Burgers en Stoommachines

Wat is de industriële revolutie?

Ingrijpende verandering in de productie methoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines.

Liverpool Groot-Brittannië 

van grondstof tot verkoop. Zet de stappen in de goede volgorde.

1

2

3

Grondstof uit een ander land.

In een fabriek in Liverpool wordt de grondstof  door arbeiders tot een product gemaakt.

Het product wordt verkocht aan klanten.

kleding maken 

	katoen	->	fabrieken	->	textiel
land	VS + India		Liverpool		liverpool
	grondstof		arbeiders		product

Katoen uit India + VS

Fabrieken Liverpool

Textiel gemaakt door arbeiders met machines.

handarbeid -> fabrieken

Aangedreven door de stoommachine.

verandering productie methode -> industriële revolutie

weefmachine links

spin machine rechts (spinning Jenny)

gevolgen industriele revolutie

industrie en dienstsector

gevolgen voor delen (sectoren) van de economie:

 minder mensen landbouw -> meer in de industrie - en dienstensector.

in steden veel industrie en handel -> steden groeien.

1800 Groot-Brittannië industriële samenleving.

Vanaf 1850 industriële samenleving in andere westerse landen + Japan. 

Gevolg: 1800 Groot-Brittannië industriële samenleving.
Wat is een industriële samenleving?

gevolgen industriele revolutie

Vanaf 1850 industriële samenleving in andere westerse landen + Japan. 

van links naar rechts:

Ierland, Frankrijk (?) en Japan.

Arbeiders in actie 

Rijke burgers met een bedrijf (ondernemers)

• Veel invloed in de samenleving als werkgever. 
• Doel: zo veel mogelijk winst -> lonen laag houden                             

                                              

werknemers (mensen in loondienst)

lage lonen 

• samenwerken oprichtten vakbonden -> onderhandelen lonen en werkomstandigheden. Staken.

onpersoonlijke relatie

Democratie voor 1848

Nieuwe grondwet 

• Ontevreden over bestuur: meeste Nederlanders geen kiesrecht + parlement had te weinig invloed op de regering.
• 
  
• liberalen = burgers die streefde naar vrijheid in de politiek.
• 
  
• 1830 Belgische liberalen in opstand en stichtte eigen koninkrijk België. 

Nieuwe grondwet 

1840 Willem I -> Willen II

1848 demonstaties in Amsterdam en Den Haag -> koning Willem II gaf toe en vroeg Thorbecke (liberaal) om een nieuwe grondwet te schrijven.

In de nieuwe grondwet staat...

1. Nieuwe grondrechten: persvrijheid, vrijheid van verenging en vergadering.
2. bestuurssysteem waarin het parlement de hoogste macht heeft ( parlementaire stelsel). 

. burgers kozen tweede kamer en provinciale staten (kozen eerste kamer)

het parlementaire stelsel

Eerste

Kamer

Tweede

 Kamer

Provinciale Staten

• minister president = regeringsleider, voorzitter van de ministerraad (kabinet)

• koning = staatshoofd
• regering = koning + ministers zij moesten het parlement goed informeren en moesten altijd toestemming hebben van het parlement.

ministers

. burgers kozen tweede kamer en provinciale staten (kozen eerste kamer)

kiesrecht 

1848: alleen mannen met een goed inkomen stemmen.

stap voor stap werd het kiesrecht uitgebreid. 

1917 alle mannen 18+

1919 alle vrouwen 18+ 

Algemeen kiesrecht -> NL parlementaire democratie. 

bestuurssysteem waarin e regering afhankelijk is van het parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen. 

Oefenen + vragen stellen

Hoe?

Alleen in stilte.

lesdoelen 

- Aan het einde van deze les heb je paragraaf 1.1 en 1.2 herhaald.

- Aan het einde van deze les heb je oefenopdrachten gemaakt voor het SO.

- Aan het einde van deze les heb je je vragen kunnen stellen.

1. 

2. gaat slecht met republiek, stadhoduer + regenten te veel macht. 

Fijne dag!

Blijf op je plek zitten tot de bel gaat.