les 13: Materiaal eigenschappen en natuurkundige verschijnselen

Geluid en natuurkundige verschijnselen
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Geluid en natuurkundige verschijnselen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les heb je de volgende doelen behaald:
  • Student heeft kennis gemaakt met de techniektorens en weet hoe ermee te werken
  • Student doet aan de hand van diverse leskisten uit de techniektorens onderzoek naar natuurkundige verschijnselen zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur
  • Student gaat op verantwoorde wijze om met de aangeboden materialen
  • Bespreken uitje natuurcentrum Weizigt

Slide 2 - Diapositive

Wat weet jij over geluid?
Wat
Onderzoek formulier invullen en mindmap
Hoe
Groepsopdracht (4 personen)
Hulp
Uit het hoofd
tijd
5 minuten
Uitkomst
Inzicht krijgen in de kennis die je al hebt over het geluid

Slide 3 - Diapositive

Ontwikkeling van wetenschap geluid en technologie
  • Geluid in een Amfitheater, interesse is duizenden jaren oud
  • Muntje laten vallen en -->60m verder is het hoorbaar
  • Lage tonen en hoge tonen
  • De manier waarop materialen opgebouwd zijn, verklaart vaak het gedrag van de materialen
  • Trapsgewijs omhoog
  • Meteorologische omstandigheden als temperatuur, luchtvochtigheid en wind zorgt voor wisselende kwaliteit van het geluid 

Slide 4 - Diapositive

Doe-opdracht: Dansende suikerkorrels
  • Benodigheden: een emmer, plastic huishoudfolie, schepje suiker
  • Bedek de opening van de emmer met huishoudfolie. Trek de folie goed strak
  • Gooi de suiker over de folie
  • Sla stevig in je handen, zing, gebruik muziek op je telefoon (begin eerst op 50 cm afstand van de emmer)
  • Wat gebeurt er met de suikerkorrels?
  • Verklaar je waarnememingen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is geluid?
Geluid is een trilling

Geluidsbronnen zorgen dat de lucht gaat trillen.
De trllling gaat door de lucht naar jou oren.

Slide 7 - Diapositive

Hoe komt geluid in je oor?
Er zijn 3 dingen nodig om geluid te horen:
  1. Een geluidsbron
  2. Een tussenstof
  3. Een ontvanger

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Geluidsbron
Dit maakt de trillingen
  • Stembanden
  • Muziekinstrumenten
  • Bel
  • Luidspreker / Speaker 

In een luidspreker zit een conus. Dit is een plaatje dat trilt. 

Slide 10 - Diapositive

Hoe gebruiken we geluid?
Voor plezier

Voor waarschuwing

Voor communicatie

Slide 11 - Diapositive

 Tussenstof
Waar de trilling doorheen kan.
  • Lucht
  • Water
  • Metalen

Sommige tussenstoffen houden geluid ook tegen: Isolators
  • Ramen, muren, piepschuim, oordoppen

Slide 12 - Diapositive

 Ontvanger
Waar de trilling eindigt
  • Microfoon
  • Je oor


Slide 13 - Diapositive

Decibel
  • Decibel (dB): Dit is een maat voor geluidsniveau of intensiteit.
  •  Decibel meet hoe luid of stil een geluid is. 
  • Het is een logaritmische schaal, wat betekent dat een kleine verandering in dB een grote verandering in geluidssterkte kan betekenen. 
  • Bijvoorbeeld, een toename van 10 dB wordt ervaren als een verdubbeling van de luidheid. 

Slide 14 - Diapositive

  • Pop- of rockconcert: 110-120 dB
  • Dance- of EDM-evenementen: 110-125 dB
  • Klassiek concert: 80-100 dB
Ter vergelijking: langdurige blootstelling aan geluid boven 85 dB kan al gehoorschade veroorzaken. Daarom is het bij concerten belangrijk om gehoorbescherming te gebruiken, vooral als het geluidsniveau in de buurt van 120 dB komt

Slide 15 - Diapositive

DB
  • Fluisteren ongeveer 30 dB
  • Normaal gesprek ongeveer  60 dB
  • Een luidkeels huilende baby slaagt erin om het aantal decibel van een motorfiets te behalen: ongeveer 80 dB.

Slide 16 - Diapositive

Concert
Gehoorbescherming

Slide 17 - Diapositive

Tinitus
Luid geluid: Geluidsniveaus boven de 85 decibel kunnen schadelijk zijn, vooral bij langdurige blootstelling. Bijvoorbeeld, een concert, club of bouwplaats kan het gehoor al na enkele minuten beschadigen als er geen bescherming wordt gebruikt.

Langdurige blootstelling: Zelfs geluiden onder de 85 dB kunnen op lange termijn gehoorschade veroorzaken. Denk aan muziek luisteren via oortjes op hoge volumes of werken in een lawaaierige omgeving zonder gehoorbescherming.

Plotselinge harde geluiden: Een harde knal of explosie kan ook leiden tot onmiddellijke gehoorschade, dit wordt vaak een akoestisch trauma genoemd.

Slide 18 - Diapositive

Hoe versterk je geluid?
Zonder elektriciteit -> Klankkast


Met elektriciteit -> Versterker + Luidspreker

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Toonhoogte
Er zijn veel verschillende muziekinstrumenten.
Een instrument met snaren noem je een snaarinstsrument. 
Als je de snaren van een snaarinstrument laat trillen, maken ze geluid. De snaren zitten vast aan een klankkast. Daardoor wordt het geluid harder en kun je het goed horen.
Sommige instrumenten hebben heel veel snaren, zoals de piano en de harp. Andere instrumenten hebben weinig snaren, zoals de gitaar en de contrabas.

Slide 21 - Diapositive

Een snaarinstrument stemmen
Snaren kun je spannen. Spannen betekent: de snaren strakker aantrekken. Meestal gaat dat met een schroef op het instrument.  Een strakke snaar geeft een hoge toon. Maak je de snaar losser, dan wordt de toon lager. Op die manier kun je het instrument stemmen. De tonen klinken dan weer zuiver.

Slide 22 - Diapositive

Doe-opdracht: de blikjes telefoon

Slide 23 - Diapositive

Trillingstijd

Slide 24 - Diapositive

Frequentie
frequentie = 1 ÷ trillingstijd

  
f = 1 ÷ T
f=T1

Slide 25 - Diapositive

Frequentie
Frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Het symbool voor frequentie is de kleine letter f. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). 

Slide 26 - Diapositive

Voorbeeld
Een voorwerp trilt met een frequentie van 250 Hz.
Hoe vaak trilt het voorwerp in 5 seconden?

Frequentie x tijd
250 Hz x 5 sec. = 1250 trillingen


Slide 27 - Diapositive

Frequentiebereik
ultrasoon geluid: hoge frequentie, mens kan dit niet horen.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

DE SNELHEID VAN GELUID

Slide 30 - Diapositive

GELUIDSSNELHEID
De snelheid waarmee geluid zich verplaatst noem je de geluidssnelheid

Slide 31 - Diapositive