Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 10 min
Éléments de cette leçon
Present Simple
Les 1 Engels
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
-Aan het einde van deze les weet je wat de present simple is.
-Aan het einde van deze les kun je de present simple in zinnen herkennen.
-Aan het einde van deze les kun je de present simple zelf toepassen.
Slide 2 - Diapositive
Wat is de present simple?
-feiten, gewoontes, regelmatigheden
-meest gebruikt
-onvoltooid tegenwoordige tijd
Slide 3 - Diapositive
Hoe herken je het?
-feiten -> This book has a red color.
-gewoonten -> Bart always bites his nails.
-regelmatigheden -> These kids often play with each other.
Slide 4 - Diapositive
Regel
We voegen een -s toe indien je een werkwoord gebruikt in de 3e persoon enkelvoud. In alle andere gevallen gebruik je gewoon het hele werkwoord (ook wel de stam genoemd).
- I sing my favourite song every day.
- Susan sings her favourite song every day.
Slide 5 - Diapositive
Jonathan ..... (to say) everything to me.
Slide 6 - Question ouverte
Mister Ronald ..... (to teach) us interesting things about history.
Slide 7 - Question ouverte
Sarah ..... (to brush) her teeth every day.
Slide 8 - Question ouverte
Uitzonderingen
Woorden die eindigen op -y (-ies achter het werkwoord)
- I fly to Denmark tomorrow. --> He flies to Denmark tomorrow.
- We enjoy our new house. --> He enjoys his new house.
Je ziet dat in de bovenste twee zinnen er -ies achter komt en bij de onderste twee zinnen er alleen -s achter komt. Dat komt omdat er bij bovenste twee zinnen een medeklinker vóór de y staat bij het hele werkwoord (to try, to fly). Daarom gebruik je bij he, she en it tries en flies. Als er een klinker voor staat bij het hele werkwoord (to enjoy, to buy) dan hoef je niets te veranderen en kun je er gewoon een -s achter plakken.
Woorden die eindigen met een -sis klank (-es achter de stam)
- to catch --> He catches the ball.
Woorden die eindigen op -o (-es achter de stam)
- to go --> He goes to that party.
Slide 9 - Diapositive
He...(to go) to school every day.
Slide 10 - Question ouverte
She...(to study) English every weekend.
Slide 11 - Question ouverte
He...(to try) to exercise daily.
Slide 12 - Question ouverte
Leerdoelen behaald?
-Aan het einde van deze les weet je wat de present simple is.
-Aan het einde van deze les kun je de present simple in zinnen herkennen.
-Aan het einde van deze les kun je de present simple zelf toepassen.