Gerund or infinitive

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3,4

Gerund or infinitive

Een werkwoord (verb) kan soms worden gebruikt als zelfstandig naamwoord (noun). Wanneer een werkwoord deze rol aanneemt spreek je van een gerund (werkwoord + ing).

De gerund is niets anders dan een werkwoord waar je +ing achter zet
 

Laten we eerst even kijken naar voorbeelden van wat de gerund NIET is:

- I am watching a video.

- He is playing with his brother.

- She was doing her homework.

GERUND

Laten we nu kijken naar voorbeelden van wat de gerund WEL is:

- I love playing a game tonight.

- Laughing is good for you.

- Susie likes shopping.

Hier wordt het werkwoord+ing, gebruikt als zelfstandig naamwoord. Je spreekt dan van de gerund. Dus een werkwoord als zelfstandig naamwoord is de gerund.

Wanneer gebruik je een gerund (1)

Na werkwoorden waarmee je aangeeft wat je wel of niet leuk vindt: (like, dislike, love, hate, fancy, envy, enjoy):

- I like running on the street!

- I love doing my homework when I am at home.

Na zintuigelijke werkwoorden: (see, watch, hear, smell, feel):

- I watched him kayaking trough that river.

- Did you hear him screaming that loud before?

Wanneer gebruik je een gerund (2)

Na de specifieke werkwoorden:

 avoid, consider, give up, go on, keep, manage, mind, prefer, recommend, start, stop en suggest:

Wanneer gebruik je een gerund? (3)

Na uitdrukkingen:

(it's no use, it's no good, can't help, can’t stand)

- She can't stand dancing with him.

- It makes no sense waiting for that boat.

Na voorzetsels:

- He eats his breakfast before heading out to work.

- My sister loves to think about leaving her house and going on a journey. 

Wanneer gebruik je to + hele werkwoord? (1)

Na werkwoorden die een wens uitdrukken:

(wish, hope, want, dream, desire):

- I hope to see you next Friday.

p

Na werkwoorden:

agree

decide

deserve

expect

hope

learn

need

offer

promise:

seem 

wait:

want

Wanneer gebruik je to+hele werkwoord (2)

Na werkwoorden die een bevel uitdrukken (demand, forbid, prohibit, allow, restrict):

- I demand to have dinner right now.

- You aren't allowed to jump over that fence kids!

Na de specifieke werkwoorden:

decide, expect, choose, hesitate, learn, refuse, manage:

- She didn't hesitate to dive into the water.

- We managed to get into the building through the back door.

TOT SLOT

De gerund suggereert dat het al gebeurd is (al gaande is):

- I remember doing groceries (is al gebeurd)

De to + hele werkwoord suggereert dat het nog niet gebeurd is (in de toekomst pas echt gaat gebeuren):

- I remember to do groceries (moet je nog gaan doen)

www.englisch-hilfen.de

www.englisch-hilfen.de

www.englisch-hilfen.de

She delayed ...
(get) out of bed.

1. to get
2. getting

He demanded ... (speak) to the manager.

1. to speak
2. speaking

I offered ... (help).

1. to help
2. helping

I miss ... (go) to the beach.

1. to go
2. going

I'd hate ... (arrive) too late.

1. to arrive
2. arriving

I chose ... (work) here.

1. to work
2. working

A Gerund is...

1. I'm afraid smoking isn't allowed.
2. I love smoking outside.
3. I was smoking a cigarette.
4. That girl is smoking hot!

This is going to be

1. easy
2. not so easy
3. not too difficult
4. difficult

Bij welke werkwoorden moet je opletten? Noem er minimaal 3

www.perfect-english-grammar.com

www.perfect-english-grammar.com

www.perfect-english-grammar.com

Wat valt je op aan deze zinnen?

• Smoking is forbidden in the barbershop.
• I look forward to seeing you next week.
• Could you start doing your homework? 
• That dress isn't worth buying.
• He started running.

• -ing staat achter sommige woorden
• Vraag de leerlingen: Welk woord staat er voor? 

Gerund

Je gebruikt de '-ing vorm' als een soort zelfstandig naamwoord:

 1. Als het onderwerp van de zin.

Example: Biking in the mall is forbidden. 

2. Na voorzetsels. (kastwoorden)
Example: She's fond of cycling.

3. Na werkwoorden die zeggen hoe je iets vindt. (like, love, hate, enjoy, etc.)

Example: I love going to the movies. 

Thanks for inviting me to the party!

1. Onderwerp
2. Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
3. Voorzetsels

Smoking is forbidden in this school.

1. Onderwerp
2. Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
3. Voorzetsels

I enjoy spending time with you.

1. Onderwerp
2. Werkwoorden (die zeggen hoe je iets vindt)
3. Voorzetsels

It's worth trying to sell it.

1. Werkwoorden (begin, einde, doorgaan)
2. Uitdrukkingen
3. Andere werkwoorden

He put off seeing her.

1. Werkwoorden (begin, einde, doorgaan)
2. Uitdrukkingen
3. Andere werkwoorden

....(write) in English is easy.

I love ... (go) out to restaurants.

I'm looking forward to ... (receive) your letter.

That make-up product isn't worth ... (buy)

My mother considers ... (leave) Rob.

They suddenly stopped ... (run).