Integrale kostprijs, 31-01-2022

• Basiscalculaties
• MBO
• Studiejaar 1

Planning voor de les:

4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor

1 minuten : voorkennis

5 minuten: leerdoelen en huiswerk

30 minuten: uitleg 

5 minuten: PAUZE

30 minuten: aan het werk!

5 minuten: leerdoelen testen

Constante en variabele kosten

Leerdoelen:

1. Je kent de betekenis van de integrale kostprijs.

2. Je kan de integrale kostprijs berekenen.

3. Je begrijpt de opbouw van de kostprijs.

HUISWERK: T/M OPDRACHT 18 AF

Deze twee hebben

wij al besproken

Die gaan wij samenvoegen: de integrale kostprijs

Schrijf belangrijke variabelen op

Een biologische boer heeft een normale productie van 500.000 liter biologische melk per jaar. Het afgelopen jaar produceerde de boer werkelijk 480.000 liter melk, dat ook verkocht werd aan de regionale supermarkten. De totale constante kosten bedroegen € 145.000,- en de totale variabele kosten waren € 100.800,-.

Bereken de integrale kostprijs?

Uitwerking

145.000 : 600.000 + 100.800 : 480.000 = €0,50

Voorbeeld van opdracht

Eurobag importeert de Bagsac tas Hilson vanuit het verre oosten.
Het type Hilson heeft een inkoopprijs vanaf Rotterdam van € 8,50 per stuk.  De tassen worden in volle containers aangeleverd.   Omdat er natuurlijk veel meer soorten tassen in de containers worden vervoerd, kunnen de variabele kosten van het vervoer, de handeling en het omverpakken lastig per type tas bepaald worden.  Wel zijn er gegevens per merk bekend, zodat deze voor de kostprijsberekening kunnen worden gebruikt.  Zo bedragen de constante kosten voor het merk Bagsac € 400.000,- bij een normale omzet van € 2.500.000,- .  De variabele kosten voor een tas van het merk Bagsac bedragen 10% van de verkoopprijs.  De Bagsac tassen worden met een winstopslag van 40% van de verkoopprijs verkocht aan winkeliers.

a. Bereken eerst het constante kostentarief per tas in procenten van de verkoopprijs

a. Bereken eerst het constante kostentarief per tas in procenten van de verkoopprijs

b. Vervolgens worden de ontbrekende percentages ingevuld voor de kostprijs en inkoopprijs.

b. Vervolgens worden de ontbrekende percentages ingevuld voor de kostprijs en inkoopprijs.

c. Vervolgens kan de netto verkoopprijs op de volgende manier berekend worden:

c. Vervolgens kan de netto verkoopprijs op de volgende manier berekend worden:

d. Het complete verkoopprijsschema ziet er dan als volgt uit:

d. Het complete verkoopprijsschema ziet er dan als volgt uit:

Opmerkingen:

   Als je bovenstaand schema goed bekijkt, dan zie je dat alle percentages vanuit de netto verkoopprijs worden berekend. Dit komt omdat de nettoverkoopprijs 100% bedraagt. De inkoopprijs voor een winkelier bedraagt € 25,-.  Door grotere aantallen te bestellen kan de inkoopprijs voordeliger worden.

5 minuten PAUZE

Aan de slag!

Wat? Opdrachten maken of leren voor de toets

Hoe? Aan de hand van het stoplicht.

Hulp? Het stoplicht, de docent, je laptop en je medestudent.

Tijd? Tot 5 minuten voor het einde van de les.

Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.

Klaar? Dan gaan klassikaal de lesdoelen testen.

Schrijf belangrijke variabelen op

Een filiaal van de Regiobank verwerkt jaarlijks 1.200.000 zakelijke pintransacties.
De constante kosten die toebedeeld kunnen worden aan het verwerken van deze pintransacties bedragen jaarlijks € 52.500,-. 

De variabele kosten bedragen € 0,03 per pintransactie.
Aan de zakelijke klanten van de Regiobank wordt een bedrag van € 0,07 per pintransactie doorberekend.  Dit is de verkoopprijs per pintransactie voor de Regiobank. 

In 2014 werden 1.500.000 pintransactie bij het filiaal van de Regiobank verwerkt.

Bereken de integrale kostprijs

Uitwerking

52.500 : 1.200.000 + €0,03 = €0,07