Integrale kostprijs

Opdrachten 5.4 Integrale kostprijs
Bladzijde 88 en 89
35 minuten 
Graag de vragen beantwoorden met de uitwerkingen 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Commerciële calculatiesMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Opdrachten 5.4 Integrale kostprijs
Bladzijde 88 en 89
35 minuten 
Graag de vragen beantwoorden met de uitwerkingen 

Slide 1 - Diapositive

Opdracht 16a
Sol in Breda produceert en verkoopt armbanden. Van de armband Lexi zijn de volgende gegevens bekend.
- De normale productie en afzet zijn 30.000 stuks per jaar..
- Sol verwachte het komend jaar 27.500 stuks produceren en te verkopen.
- De verwachte indirecte productiekosten bedragen € 498.000,- per jaar; hiervan is 75% constant en de rest proportioneel variabel. De overige variabel kosten per stuk zijn: grondstofkosten 2,25 kilo à € 6,- en loonkosten 1,5 uur à € 25,-.
Bereken de constante kosten per stuk van de armband Lexi.

Slide 2 - Question ouverte

Opdracht 16b
Sol in Breda produceert en verkoopt armbanden. Van de armband Lexi zijn de volgende gegevens bekend.
- De normale productie en afzet zijn 30.000 stuks per jaar..
- Sol verwachte het komend jaar 27.500 stuks produceren en te verkopen.
- De verwachte indirecte productiekosten bedragen € 498.000,- per jaar; hiervan is 75% constant en de rest proportioneel variabel. De overige variabel kosten per stuk zijn: grondstofkosten 2,25 kilo à € 6,- en loonkosten 1,5 uur à € 25,-.
Bereken de variabele kosten per stuk van de armband Lexi.

Slide 3 - Question ouverte

Opdracht 16c
Sol in Breda produceert en verkoopt armbanden. Van de armband Lexi zijn de volgende gegevens bekend.
- De normale productie en afzet zijn 30.000 stuks per jaar..
- Sol verwachte het komend jaar 27.500 stuks produceren en te verkopen.
- De verwachte indirecte productiekosten bedragen € 498.000,- per jaar; hiervan is 75% constant en de rest proportioneel variabel. De overige variabel kosten per stuk zijn: grondstofkosten 2,25 kilo à € 6,- en loonkosten 1,5 uur à € 25,-.
Bereken de intergrale kostprijs van de armband Lexi.

Slide 4 - Question ouverte

Opdracht 17a
De constante kosten van de fabricageafdeling zijn € 350.000,-, de variabele kosten bedragen € 546.00,-. De normale productie is 50.000 stuks, de werkelijke productie is 42.000 stuks. De verkoopkosten bedragen € 12,50 per stuk.
Bereken de integrale kostprijs.

Slide 5 - Question ouverte

Opdracht 17b
De constante kosten van de fabricageafdeling zijn € 350.000,-, de variabele kosten bedragen € 546.00,-. De normale productie is 50.000 stuks, de werkelijke productie is 42.000 stuks. De verkoopkosten bedragen € 12,50 per stuk.
Bereken de commerciële kostprijs.

Slide 6 - Question ouverte

Opdracht 18a
Lodge fabriceert houten tuinhuisjes. De variabele fabricagekosten bedragen € 800.000,- en de variabele verkoopkosten € 342.00,-. De constante fabricagekosten bedragen € 250,- per tuinhuisjes en de constante verkoopkosten € 22,50 per tuinhuisje. In het afgelopen jaar werden er 5000 tuinhuisjes geproduceerd en 4800 stuks verkocht. De normale productie en verkoop zijn 4900 tuinhuisjes.
Bereken de integrale kostprijs.

Slide 7 - Question ouverte

Opdracht 18b
Lodge fabriceert houten tuinhuisjes. De variabele fabricagekosten bedragen € 800.000,- en de variabele verkoopkosten € 342.00,-. De constante fabricagekosten bedragen € 250,- per tuinhuisjes en de constante verkoopkosten € 22,50 per tuinhuisje. In het afgelopen jaar werden er 5000 tuinhuisjes geproduceerd en 4800 stuks verkocht. De normale productie en verkoop zijn 4900 tuinhuisjes.
Bereken de verkoopkosten per tuinhuisje.

Slide 8 - Question ouverte

Opdracht 18c
Lodge fabriceert houten tuinhuisjes. De variabele fabricagekosten bedragen € 800.000,- en de variabele verkoopkosten € 342.00,-. De constante fabricagekosten bedragen € 250,- per tuinhuisjes en de constante verkoopkosten € 22,50 per tuinhuisje. In het afgelopen jaar werden er 5000 tuinhuisjes geproduceerd en 4800 stuks verkocht. De normale productie en verkoop zijn 4900 tuinhuisjes.
Bereken de commerciële kostprijs.

Slide 9 - Question ouverte

Opdracht 19
Wijnhuis Oktober bottrlt zelf poprt. De variabele fabricagekosten zijn€28.350,- . De constante fabricagekosten bedragen € 40.500,-. De normale productie en afzet zijn 3750 flessen per jaar. De werkelijke productie is 4050 flessen port. Wat bedraagt de integrale kostprijs van één fles port?

Slide 10 - Question ouverte

Opdracht 25a
Compugigant heeft een nieuwe processor ontwikkeld waarmee het zijn concurrentie positie hoopt te verbeteren. Voor een bepaald jaar geldende volgende gegevens:
- normale productie en afzet 40.000 stuks. - werkelijke productie 38.000 stuks.
- werkelijke afzet 43.000 stuks. - vaste productiekosten € 160.000,-.
- proportioneel variabele productiekosten € 5,- per stuk. - vaste verkoopkosten € 80.000,- .
- proportioneel variabele verkoopkosten € 3,- per stuk. - de verkoopprijs is ongeacht de grootte van de afzet € 30,- per stuk.
Bereken de integrale kostprijs.

Slide 11 - Question ouverte

Opdrachten 25 t/m 28
Bladzijde 90 en 91
35 minuten

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 25b
Voor een bepaald jaar geldende volgende gegevens:
- normale productie en afzet 40.000 stuks. - werkelijke productie 38.000 stuks.
- werkelijke afzet 43.000 stuks. - vaste productiekosten € 160.000,-.
- proportioneel variabele productiekosten € 5,- per stuk. - vaste verkoopkosten € 80.000,- .
- proportioneel variabele verkoopkosten € 3,- per stuk. - de verkoopprijs is ongeacht de grootte van de afzet € 30,- per stuk.
Bereken de commerciële kostprijs.

Slide 13 - Question ouverte

Opdracht 25c
Voor een bepaald jaar geldende volgende gegevens:
- normale productie en afzet 40.000 stuks. - werkelijke productie 38.000 stuks.
- werkelijke afzet 43.000 stuks. - vaste productiekosten € 160.000,-.
- proportioneel variabele productiekosten € 5,- per stuk. - vaste verkoopkosten € 80.000,- .
- proportioneel variabele verkoopkosten € 3,- per stuk. - de verkoopprijs is ongeacht de grootte van de afzet € 30,- per stuk.
Bereken de nettowinst. (Specificeer deze in het verkoopresultaat en de bezettingsresultaat)

Slide 14 - Question ouverte

Opdracht 26a
Movi bv heeft de volgende gegevens verzameld: De constante fabricagekosten bedragen € 325.000,-. De constante verkoopkosten zijn € 70.000,-. De variabele fabricagekosten zijn € 175.000,-. De variabele verkoopkosten zijn € 37.500,-. De normale productie is 32.500 stuks. De werkelijke productie is 35.00 stuks. De normale verkoop is 35.000 stuks per jaar. Voor het komende jaar verwacht men 37.500 stuks te verkopen.
Bereken de integrale kostprijs.

Slide 15 - Question ouverte

Opdracht 26b
Movi bv heeft de volgende gegevens verzameld: De sonstante fabricagekosten bedragen € 325.000,-. De constante verkoopkosten zijn € 70.000,-. De variabele fabricagekosten zijn € 175.000,-. De variabele verkoopkosten zijn € 37.500,-. De normale productie is 32.500 stuks. De werkelijke productie is 35.00 stuks. De normale verkoop is 35.000 stuks per jaar. Voor het komende jaar verwacht men 37.500 stuks te verkopen.
Bereken de verkoopkosten per product.

Slide 16 - Question ouverte

Opdracht 26c
Movi bv heeft de volgende gegevens verzameld: De constante fabricagekosten bedragen € 325.000,-. De constante verkoopkosten zijn € 70.000,-. De variabele fabricagekosten zijn € 175.000,-. De variabele verkoopkosten zijn € 37.500,-. De normale productie is 32.500 stuks. De werkelijke productie is 35.00 stuks. De normale verkoop is 35.000 stuks per jaar. Voor het komende jaar verwacht men 37.500 stuks te verkopen.
Bereken de commerciële kostprijs.

Slide 17 - Question ouverte

Opdracht 27a
De totale constante kosten bedragen € 400.000,- waarvan 70% voor de fabricageafdeling bestemd is. Het overige deel zijn constante verkoopkosten. De totale variabel kosten bedragen € 450.000,-, waarvan 60% voor de fabricageafdeling bestemd is. Het overige deel zijn variabele verkoopkosten. De werkelijke productie van de fabricageafdeling is 10.000 producten en de normale productie 7000 producten. De normale verkoop is 10.000 producten en de werkelijke verkoop 9000 producten.
Bereken de integrale kostprijs.

Slide 18 - Question ouverte

Opdracht 27b
De totale constante kosten bedragen € 400.000,- waarvan 70% voor de fabricageafdeling bestemd is. Het overige deel zijn constante verkoopkosten. De totale variabel kosten bedragen € 450.000,-, waarvan 60% voor de fabricageafdeling bestemd is. Het overige deel zijn variabele verkoopkosten. De werkelijke productie van de fabricageafdeling is 10.000 producten en de normale productie 7000 producten. De normale verkoop is 10.000 producten en de werkelijke verkoop 9000 producten.
Bereken de verkoopkosten per product.

Slide 19 - Question ouverte

Opdracht 27c
De totale constante kosten bedragen € 400.000,- waarvan 70% voor de fabricageafdeling bestemd is. Het overige deel zijn constante verkoopkosten. De totale variabel kosten bedragen € 450.000,-, waarvan 60% voor de fabricageafdeling bestemd is. Het overige deel zijn variabele verkoopkosten. De werkelijke productie van de fabricageafdeling is 10.000 producten en de normale productie 7000 producten. De normale verkoop is 10.000 producten en de werkelijke verkoop 9000 producten.
Bereken de commerciële kostprijs.

Slide 20 - Question ouverte

Opdracht 28a
Houtfabriek verkoop houten stoelen. Bij bereken van de kostprijs wordt de primitieve opslagmethode.
- 0,5 m hout à € 100,- per meter. - diverse kleine materialen € 25,-.
- directe fabricagekosten: 4 uur à € 32,50 per uur
- indirecte fabricagekosten voor de houten stoelen: 40% van de directe fabricageloonkosten.
- verkoopkosten : 5% van de verkoopprijs - winst: 20% van de verkoopprijs.
Bereken de fabricagekostprijs van een stoel.

Slide 21 - Question ouverte

Opdracht 28b
Houtfabriek verkoop houten stoelen. Bij bereken van de kostprijs wordt de primitieve opslagmethode.
- 0,5 m hout à € 100,- per meter. - diverse kleine materialen € 25,-.
- directe fabricagekosten: 4 uur à € 32,50 per uur
- indirecte fabricagekosten voor de houten stoelen: 40% van de directe fabricageloonkosten.
- verkoopkosten : 5% van de verkoopprijs - winst: 20% van de verkoopprijs.
Bereken de commerciële kostprijs van een stoel.

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive