Cursus 5 Grammatica Oefentoets

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands KGT)
  • Eventueel schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands KGT)
  • Eventueel schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden zie je?
timer
1:00

Slide 2 - Carte mentale

Laat de kinderen dan in één minuut zoveel mogelijk woorden binnen die opdracht opschrijven. Daarna worden alle woorden besproken. De kinderen die als enige een bepaald woord hebben opgeschreven, krijgen hier een punt voor. Woorden die door meerdere kinderen zijn opgeschreven tellen niet mee. Wie de meeste punten heeft behaald, heeft gewonnen. 

wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is 'zijn' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is 'gebotst' een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het, een
B
grote, mooie, rode
C
boom, boek, tafel
D
lopen, werken, denken

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een werkwoord?
Een werkwoord geeft aan:
A
mens, dier of ding
B
handeling, gebeurtenis of toestand
C
wanneer, hoe of waar iets gebeurt
D
dat iemand iets maakt

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.

'Woordsoorten' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nieuw hoofdstuk: lidwoorden en zelfstandig naamwoorden.

Wat is een zelfstandig naamwoord?
timer
0:20
A
een naam
B
zelfde als 'de, het, een'
C
mens, dier, plant of ding
D
Wie of wat

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

a. 'Elders' is een voorzetsel.
b. 'Toen' is een voorzetsel.
c. 'Met' is een voorzetsel.


A
a. waar b. waar c. waar
B
a. waar b. niet waar c. niet waar
C
a. waar b. waar c. niet waar
D
a. niet waar b. niet waar d. waar

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
woman
B
laptop
C
love
D
sad

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorzetsel
A
geeft plaats, tijd of reden/oorzaak aan
B
staat altijd aan het begin van de zin
C
zet je voor een zelfstandig naamwoord
D
wijst een werkwoord aan

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen voorzetsel?
A
Tijdens
B
eerste
C
achter
D
langs

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voorzetsels?
A
De, het, een (der, die, das)
B
Lopen, kijken, springen (laufen, sehen, springen)
C
Stoel, bed, tafel (Stuhl, Bett, Tisch)
D
Op, naast, voor (auf, neben, vor)

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions