MN h8 k2
1 / 25
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
geluid ontstaat als een geluidsbron ... veroorzaakt. Dus geluid ontstaat door...
Slide 2 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Laat met een berekening zien wat de frequentie is van een toon met een trillingstijd van 0,9 ms. Rond af op een geheel getal.
Slide 3 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
1 hokje is 0,4 ms.
Bereken de frequentie. (1 decimaal)
Bereken de frequentie. (1 decimaal)
Slide 4 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Om geluid te horen, heb je nodig: een geluid-bron, een tussenstof en je oren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Frequentie zegt wat over de:
Geluidssterkte meten we in:
Frequentie meten we in:
Sleep de begrippen naar de juiste plek.
Hertz
Decibel
Toonhoogte
Slide 6 - Question de remorquage
De amplitude is de hoogte van de trilling en zegt iets over hoe hard het geluid is (geluidssterkte). Dit wordt gemeten in decibel.
De trillingstijd is de tijd van één trilling, hoe groter de trillingstijd, hoe kleiner de frequentie.
Frequentie geeft informatie over de toonhoogte (hoe groter, hoe hoger) en wordt gemeten in Hertz.
Wat is geluid?
A
Geluid is een trilling
B
Geluid is energie
C
Geluid is een kracht
D
Geluid is een deeltje
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe groot is de frequentie?
Slide 8 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat heeft geen invloed op de toonhoogte van een trillende snaar?
A
De lengte van de snaar
B
De dikte van de snaar
C
De spanning van de snaar
D
De kleur van de snaar
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoe hard geluid is wordt uitgedrukt in ...
Slide 10 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Gassen, vloeistoffen en vaste stoffen kunnen geluid overbrengen. Waarom?
A
Omdat ze allemaal dezelfde temperatuur hebben.
B
Omdat ze allemaal dezelfde geluidssnelheid hebben.
C
Omdat het allemaal tussenstoffen zijn.
D
Omdat ze allemaal dichtbij een geluidsbron staan.
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Vraag 3: Een geluidsbron maakt 300 trillingen per 4 seconde. Bereken de frequentie.
Slide 12 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
wat is dit op de afbeelding? (1 woord)
Slide 13 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Amplitude =
A
2 m
B
3 m
C
4 m
D
5 m
Slide 14 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is de amplitude?
A
0 meter
B
20 meter
C
40 meter
D
60 meter
Slide 15 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is de amplitude?
A
1 meter
B
2 meter
C
3 meter
D
4 meter
Slide 16 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Verbindt elk woord met de omschrijving die er het best bij past
absorberen
frequentie
trillingstijd
gehoordrempel
Tijd die nodig is voor één trilling
aantal trillingen per seconde
Geluid opnemen en doven
Minimale geluidssterkte die nodig is om een toon te horen
Slide 17 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Waarom gebruikt een pianostemmer een stemvork?
Een stemvork heeft altijd:
Een stemvork heeft altijd:
A
dezelfde toon.
B
de laagste toon.
C
de hoogste toon.
D
de perfecte toon.
Slide 18 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is de amplitude?
A
8 + 5,5 = 13,5 m
B
8-5,5=2,5 m
C
8 : 2 = 4 m
D
30 - 15= 15 m
Slide 19 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Er bestaan verschillende opties om geluidshinder tegen te gaan. Sleep de foto's naar de juist "geluidsbron".
Geluid van de snelweg
Geluid bij bouwwerkzaamheden
Geluid bij een opnamestudio
Geluid bij een concert of festival
Slide 20 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
De pijngrens is
A
de geluidsterkte waarbij je oren pijn doen
B
hetzelfde als je gehoordrempel
C
het hardste geluid wat je kan horen
D
het zachtste geluid wat je kan horen
Slide 21 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is de gehoordrempel?
A
de geluidssterkte die je nog net kunt horen
B
de geluidssterkte die pijn doet aan je oren
C
een frequentie die je nog net kunt horen
D
een frequentie die pijn doet aan je oren
Slide 22 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Gehoorbeschadiging kan al ontstaan bij een geluidssterkte groter dan.......?
A
40 dB
B
70 dB
C
90 dB
D
120 dB
Slide 23 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is de amplitude?
A
0 meter
B
15 meter
C
20 meter
D
40 meter
Slide 24 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Een dokter kan gehoorbeschadiging vaststellen met een .........
A
kilo-hoortest
B
audiogram
C
tinnitus-test
D
decibelmeter
Slide 25 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
