§ 2.2 Bestuur van een stadstaat

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

§ 2.2 Bestuur van een stadstaat

§ 2.2 Bestuur van een stadstaat

Pak je plenda erbij

Lezen

paragraaf 2.2

in stilte

Politiek

Onafhankelijkheid

Quizzz

Geef bij iedere vraag aan bij welke vorm van politiek het voorbeeld hoort.

een sterke man, meestal van verarmde adel werpt zich op als redder van het onderdrukte volk

1. Tirannie
2. Monarchie
3. Aristocratie
4. Democratie

Groep rijke families

1. Tirannie
2. Monarchie
3. Aristocratie
4. Democratie

Het volk stemt

1. Tirannie
2. Monarchie
3. Aristrocratie
4. Democratie

1 rijke familie die de titel doorgeeft aan de volgende in de lijn van de familie

1. Tirannie
2. Monarchie
3. Aristrocratie
4. Democratie

Staatsvormen

De Griekse poleis zijn in het begin vaak een       monarchie. In een monarchie heeft een erfelijke koning (monarch) de macht. 

Staat met een vorst

staatsvormen

Daarna ontstaat de        aristocratie. Dat gebeurde toen sommige vrije mannen meer inspraak eisten in ruil voor het verdedigen van de stad. 

Regering van een groep aanzienlijke mensen

staatsvormen

Soms lukt het één man om alle macht in handen te krijgen. Dat noemen we een      tirannie.

Alleen heerser die onwettig aan de macht is gekomen

Staatsvormen

alle Atheense mannen met burgerrecht en die ouder waren dan 18 jaar mochten politieke besluiten nemen. Athene is hierdoor een                        democratie geworden: het volk heeft de macht.

bestuur waarbij het volk beslist

burger

Wie mogen er stemmen bij de Atheense democratie

De samenleving van Athene

Vier groepen:

1. Volwassen mannen geboren in Athene (meeste rechten: grondbezit)

2. Vreemdelingen (geboren buiten Athene of ouders geboren buiten Athene) werkten meestal in handel en nijverheid

3. Vrouwen (weinig rechten) voedden kinderen op en deden huishouden

4. Slaven (geen rechten) waren bezit van anderen.

De Grieken discussieerden veel over        politiek en de verschillende politieke systemen. Hun standpunten onderbouwden ze met          argumenten: goede redenen.

Ostracisme

Heeft te maken met bestuur

Goede rede

burger

argumenten

Ambtenaren

Aan de slag

Wat? Maak de opdrachten van 2.1

Hoe? Alleen of met je buur.

Hulp? Je buur. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 

Tijd? Tot het einde van de les. 

Klaar?  Maak een samenvatting van 2.1

Resumé

schrijf in je schrift op wat je deze les hebt geleerd.

Doe dit aan de hand van de W-vragen.