Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
4.3 Zakelijk lezen - verwijswoorden
4.3 Zakelijk lezen - verwijswoorden
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
4.3 Zakelijk lezen - verwijswoorden
Slide 1 - Diapositive
DEZE, DIE, DIT, DAT
Dit noem je verwijswoorden.
dez
E
en di
E
gebruik je bij d
E
-woorden.
di
T
en da
T
gebruik je bij he
T
-woorden.
Slide 2 - Diapositive
de-woorden
Een
zelfstandig naamwoord
waar het lidwoord
de
bij staat,
is een mannelijk of vrouwelijk woord
of een woord in het meervoud.
Daar kun je naar verwijzen met de
aanwijzende voornaamwoorden
deze
en
die
.
d
E
eindigt op een
E
- dez
E
en di
E
eindigen ook op een
E
Slide 3 - Diapositive
het-woorden
Een zelfstandig naamwoord waar het
lidwoord
het
bij staat,
is een onzijdig woord.
Daar kun je naar verwijzen met de
aanwijzende voornaamwoorden
dit
en
dat
.
he
T
eindigt op een
T
- di
T
en da
T
eindigen ook op een
T
Slide 4 - Diapositive
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
de conclusie
A
deze conclusie
B
dit conclusie
Slide 5 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het experiment
A
deze experiment
B
dit experiment
Slide 6 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
de aanvoerder
A
deze aanvoerder
B
dit aanvoerder
Slide 7 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het publiek
A
deze publiek
B
dit publiek
Slide 8 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
de relatie
A
deze relatie
B
dit relatie
Slide 9 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het tekort
A
deze tekort
B
dit tekort
Slide 10 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
de tentoonstelling
A
deze tentoonstelling
B
dit tentoonstelling
Slide 11 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
het voorwerp
A
deze voorwerp
B
dit voorwerp
Slide 12 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
de planeet
A
dat planeet
B
die planeet
Slide 13 - Quiz
Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?
de vriendschap
A
dat vriendschap
B
die vriendschap
Slide 14 - Quiz
Verwijswoorden
Kies het juiste verwijswoord:
mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze
Slide 15 - Diapositive
Je leerde
verwijswoorden
Maak de voortgangstoets van 4.3.
Slide 16 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
4.3 Zakelijk lezen - verwijswoorden
Février 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
verwijswoorden die dit dat deze
Mai 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
221207 G1A Verwijswoorden
Janvier 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Verwijswoorden
Octobre 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
4.3/5.3 lezen: Verwijswoorden
Novembre 2023
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Verwijswoorden die/deze/dit/dat
Février 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Formuleren
Janvier 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Verwijswoorden die/deze/dit/dat
Octobre 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2