h4 semaine 49

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

h4 la semaine 49

• Au cahier ; u3 : ex 8-11, 12,13

Place Stanislas, Nancy

A: objectifs de la semaine

B: corrigez les devoirs de la semaine dernière

C: expertmethode

D: grammaire I : 11a-d

A: les objectifs de la semaine

spécifique ; u3 : ex 8-9-11, 12,13

o Apprendre : p 106 (U3)

Vous allez corriger les devoirs de la semaine dernière, puis vous allez faire INSTAPTOETS trappen van vergelijking.

Jeudi, on va entamer Grammaire I 

b: corrigez les devoirs de la semaine dernière

: U3 : 1-4, 6, 7

LIRE  Exercice 6   1 Soep uitdelen aan daklozen (E)

2 oude mensen helpen in een bejaardenhuis (C)

3 Boeken opruimen in een bibliotheek (D)

4 Voedselpakketten klaarmaken (F)

5 Documenten ordenen (B)

6 Zorgen voor dieren uit een kennel (A)

Exercice 7   1 participer à = deelnemen aan

2 remplie = gevuld  / 3 d’ailleurs = trouwens

4 trier les déchets = afval scheiden / 5 distribuer = uitdelen

6 obtenir = behalen / krijgen / 7 alimentaires = voedings-

8 en échange de = in ruil voor /9 des besoins = behoeften

10 annuel = jaarlijks

C:  ex 8/9/10:-

EXPERTmethode - VITE FAIT (15 min max)

groepjes van 4 

=> verdeel de alinea's 

=>  changez: maak nieuwe groepjes 'tijd/periode'

=> vertaal (vrij) in het groepje : maak aantekeningen 

=> terug naar de basisgroep en PITCH hoe je zou kunnen helpen

KLAAR ??   maak dan opdr 8 en 9

de trappen van vergelijking : eerst de instaptoets!

MARDI : 

- grammaire I 

- 15 min: ex 11

- soulignez les mots/phrases connu (e) s

- ex : écrire

grammaire I unité 3

Trappen van vergelijking   :vergelijkende - vergrotende- overtreffende trap 

1. Vergelijkend : 

Deze truien zijn even mooi als die truien.   => ces pulls-ci sont aussi beaux que ces pulls-là

aussi…. bijv.nw…. que/qu’

2. vergrotend :

 Ik ben langer dan mijn beste vriend.  =>  je suis plus long que mon meilleur ami

plus…. bijv.nw…. que/qu’

ook vergrotend (ook al is het 'minder') Deze auto is minder groot dan de Peugeot.

=> cette voiture est moins grande que la Peugeot.

moins…. bijv.nw…. que/qu’

3. overtreffend :

 Deze auto is het mooist   => cette voiture est la plus belle

1. vergelijkende trap : 

Je vergelijkt twee mensen/dingen/situaties/zaken :    

aussi....que : even .... als : 

Jan is even groot als Bram : Jean est aussi grand que Bram

Anne is even groot als Lisa : Anne est aussi grande que Lisa

moins .... que :  minder ...dan :

Ce livre est  moins captivant que  Harry Potter

plus.... que : meer ....dan

Les vacances d'été sont plus longues que les vacances d'hiver.

2. vergrotende trap

! waar je in het Nederlands - er achter het bijvoeglijk naamwoord zet, zet je in het Frans PLUS ervoor!!!! 

Jan is groter => Jean est plus grand

een mooier boek  => un plus beau livre

een spannender boek => un livre plus captivant

3.Overtreffende trap 

Waar je in het Nederlands - st achter het bijvoeglijk naamwoord zet, zet je in het Frans LE PLUS/ LA PLUS of LES PLUS voor het bijvoeglijk naamwoord! 

Let wel op de plaats van het bijvoeglijk naamwoord bon beau jolie weetjewelweetjeniet?

Jean est le plus grand => Jan is het grootst 

le plus beau livre => het mooiste boek 

le livre le plus captivant => het spannendste boek

la plus belle robe => de mooiste jurk

les enfants les plus sages => de braafste kinderen

l'appartement le plus morderne => het modernste appartement

attention! quelques cas particuliers : 

=> Goed -beter-best als bijvoeglijk naamwoord : 

bon - meilleur (e) (s) - le meilleur (la meilleure/les meilleurs/ les meilleures)

=> goed - beter - best als bijwoord :      bien - mieux- le mieux

=> slecht -slechter-slechtst als bijvoeglijk naamwoord : 

mauvais (e) (s) - plus mauvais(e)(s)- le plus mauvais (la plus mauvaise/ les plus mauvais)

=> slecht-slechter-slechtst als bijwoord  : mal- plus mal - le plus mal én mal-pire-le pire

essayons ensemble.........

Stan is kleiner dan Ollie.

1. Stan est aussi petit qu'Ollie.
2. Stan est moins petit qu'Ollie.
3. Stan est plus petit qu'Ollie.
4. Stan est petit qu'Ollie

Cas is minder groot dan Lisa.

1. Cas est moins grand que Lisa
2. Cas est moins grand que Lisa
3. Cas est plus grand que Lisa
4. Cas est aussi grand que LIsa

De auto is net zo nieuw als de fiets.

1. La voiture est aussi nouveau que le vélo.
2. La voiture est plus nouvelle que le vélo.
3. La voiture est moins nouvelle que le vélo.
4. La voiture est aussi nouvelle que le vélo.

Xavier danst beter dan ik.

1. Xavier danse meilleur que moi
2. Xavier danse mieux que moi
3. Xavier danse le mieux
4. Xavier danse le mieux que moi

Nadège is de sympathiekste

1. Nadège est la sympathique
2. Nadège est sympathique la plus
3. Nadège est la plus sympathique
4. Nadège est le meilleur sympathique

Claire is het kleinst

1. Claire est la petite
2. Claire est plus petite
3. Claire est petite
4. Claire est la plus petite

il est le .....(beste).......rappeur

1. mieux
2. meilleure
3. meilleur
4. plus bon

ce sont les (beste)disques (vmv)

1. mieux
2. meilleurs
3. meilleures

faites maintenant 11A-D

ÉCRIRE : 12-14  à deux : soulignez tout ce que vous connaissez

( tekst : thiememeulenhoff Libre Service)

le verbe boire

je bois 

tu bois 

il boit

nous buvons

vous buvez

ils boivent 

bu

futur/conditionnel : boir..

cette semaine

je ne me rappelle plus

j'ai bien travaillé

ai pas fait grand'chose pendant les cours

ai beaucoup appris

n'ai pas beaucoup appris