Meetonzekerheden en significantie

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Hoe kun je nauwkeurig meten?

                         de schuifmaat staat ingesteld op mm

schroef

Lees de schuifmaat af

Significante cijfers

• alleen cijfers die informatie geven tellen mee
• nullen aan het begin geven geen informatie
• nullen aan het einde wel

voorbeelden:

162741        6 significante cijfers

0,038          2 significante cijfers

20,40          4 significante cijfers

Hoeveel significante cijfers heeft het getal 0,0068020

1. 7
2. 6
3. 5
4. 4

Regel bij vermenigvuldigen

Kijk naar de begingetallen. Gebruik in je eindantwoord het kleinste aantal significante cijfers.

voorbeelden:

25 x 4 = 100 --> 1*10^2                     1 significant cijfer

1000 x 0,0240 = 24,0                         3 significante cijfers

32,00 : 4,0 = 8,0                                   2 significante cijfers

0,0300 x 50,00

1. 1,5
2. 1,50
3. 1,500
4. 1,5000

Regel bij optellen

Maak beide getallen gelijksoortig (in 10-tallen, 100-tallen etc, of werk voorvoegsels weg). Gebruik het kleinste aantal cijfers achter de komma.

100 g + 0,35 kg = 0,100 kg + 0,35 kg = 0,45 kg

of 100 g + 3,5*10^2 g = 4,5*10^2 g

50 + 0,002*10^2 = 50 + 0,2 = 50,2 --> 50 !!!

4,25 + 5,8

1. 10
2. 10,1
3. 10,05
4. 1*10^2

geef het antwoord met juiste aantal significante cijfers