Thema 3 - Genetica

Thema 3
Genetica
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 3
Genetica

Slide 1 - Diapositive

  • Fenotype en genotype, chromosomen, genen en allelen
  • Dominant en recessief, homo- en heterozygoot, onvolledig dominant, intermediair, codominant
  • Recombinatie, tweelingen
  • Monohybride kruisingen, stamboom
  • Geslachtschromosomen, X-chromosomale overerving
  • Dihybride kruisingen, onafhankelijke overerving
  • Multipele allelen, letale factoren, gekoppelde overerving, polygene overerving, mitochondriaal DNA
  • Nature vs. nurture, epigenetica

Slide 2 - Diapositive

Basisstof 1
- Je kunt omschrijven wat het fenotype en wat het genotype van een organisme is
- Je kunt omschrijven wat DNA-sequentie en genexpressie betekenen
- Je kunt uitleggen dat een fenotype tot stand komt door de combinatie van genotype en de invloed van milieufactoren

Slide 3 - Diapositive

Feno- en genotype
  • Fenotype: alle waarneembare eigenschappen individu
  • Genotype: informatie voor alle erfelijke eigenschappen

Slide 4 - Diapositive

Chromosomen
  • 22 gelijke chromosomenparen (autosomen), 1 paar geslachtschromsomen
  • Chromosomenpaar = homoloog chromosoom

Slide 5 - Diapositive

DNA
  • Twee ketens in dubbele spiraal
  • Vier nucleotiden (fosfaatgroep, desoxyribose, stikstofbase)
  • A-T, C-G basenparing
  • Genoom

Slide 6 - Diapositive

Franklin and Gosling (1951)
Di Fabrizio (2012)

Slide 7 - Diapositive

Genen en allelen
  • Gen deel chromosoom, bevat informatie over erfelijke eigenschap
  • Variatie in DNA-sequentie zorgt voor verschillende vormen gen (allelen)
  • Genexpressie

Slide 8 - Diapositive

Genen en allelen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Basisstof 2
- Je kunt uitleggen hoe het fenotype van een organisme tot stand komt en hierbij de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief gebruiken
- Je kunt beschrijven hoe door recombinatie nieuwe combinaties van allelen ontstaan

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Homozygoot: DD/dd - heterozygoot: Dd

Slide 13 - Diapositive

Onvolledig dominant
  • Het recessieve allel komt een beetje tot uiting in het fenotype
  • Allelen aangegeven als superscript van een gekozen letter

Slide 14 - Diapositive

Intermediair
  • Geen van beide allelen is recessief, komen beide tot uiting
  • Allelen aangegeven als superscript van een gekozen letter

Slide 15 - Diapositive

Codominant
  • Beide allelen komen volledig tot uiting
  • Allelen aangegeven als superscript van een gekozen letter

Slide 16 - Diapositive

Basisstof 3
- Je kunt van een monohybride kruising een kruisingsschema opstellen
- Je kunt de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen bij een monohybride kruising afleiden uit een kruisingsschema of stamboom

Slide 17 - Diapositive

Monohybride kruisingen
  • Overerving van één eigenschap, waarbij één genenpaar betrokken is
  • Ouders met letter P, nakomelingen F1, hun nakomelingen F2
  • Allelen aangegeven met een enkele gekozen letter

Slide 18 - Diapositive

P: heterozygoot
FGenotype: 1 : 2 : 1
FFenotype: 3 : 1

Slide 19 - Diapositive

P: Aa x aa
Als één ouder heterozygoot is, en de ander homozygoot recessief, is de ratio in het fenotype altijd 1 : 1 (A : a)

Slide 20 - Diapositive

Recessief
Ouders hebben een recessieve aandoening/eigenschap niet, maar een kind wel. Ouders moeten heterozygoot zijn.

Slide 21 - Diapositive

Basisstof 4
- Je kunt beschrijven op welke wijze geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen
- Je kunt een kruisingsschema maken voor X-chromosomale overerving en hieruit of uit stambomen de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden

Slide 22 - Diapositive

Geslachtschromosomen

Slide 23 - Diapositive

X-chromosomale overerving
  • Genen die alleen op het X-chromosoom voorkomen
  • Allelen aangegeven als superscript van de letter X

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

X-chromosomaal recessief
Eigenschap komt vaker voor bij mannen. Ze hebben maar één X-chromosoom en dus grotere kans dat het tot uiting komt.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

X-chromosomaal dominant
Als de vader het heeft, hebben alle dochters het

Slide 29 - Diapositive

Basisstof 5
- Je kunt kruisingsschema’s maken voor dihibride kruisingen met onafhankelijke overerving. Uit deze kruisingen of uit stambomen kun je de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden

Slide 30 - Diapositive

Dihybride kruising
  • Kruising waarbij je let op twee verschillende eigenschappen
  • Onafhankelijke overerving: de eigenschappen liggen op verschillende chromosomen en kunnen dus onafhankelijk van elkaar in geslachtscellen terecht komen

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Stappenplan
  • Genotype ouders opschrijven (zoals monohybride, maar met twee verschillende letters voor de twee eigenschappen)
  • Mogelijke allelen in geslachtscel
  • Mogelijke allelen combinaties na bevruchting

Slide 33 - Diapositive

Dyhibride kruising
Bij heterozygote ouders altijd een verhouding in het fenotype van 9 : 3 : 3 : 1 (AB : Ab : aB : ab)

Slide 34 - Diapositive

Aantal genotypen in gameet
  • Bepaal voor elk genenpaar het aantal typen geslachtscellen 
  • Vermenigvuldig deze met elkaar
  • Voorbeeld: AabbCc = 2 x 1 x 2 = 4 genotypen mogelijk

Slide 35 - Diapositive

Genotype ouders
  • Bepaal voor één van de eigenschappen de verhouding in het fenotype nakomelingen
  • Leidt hieruit genotype ouders af
  • Bepaal voor de andere eigenschap de verhouding in het fenotype nakomelingen
  • Leidt hieruit genotype ouders af
  • Voeg de genotypen samen tot dihybride formule

Slide 36 - Diapositive

Basisstof 6
- Je kunt kruisingsschema’s maken voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen en hieruit of uit stambomen de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden
- Je kunt verklaren dat mitochondriale overerving kan leiden tot een andere overerving dan volgens de wetten van Mendel

Slide 37 - Diapositive

Multipele allelen
  • Voor een eigenschap zijn meer dan twee allelen mogelijk binnen een populatie

Slide 38 - Diapositive

Letale factoren
  • Allel dat in homozygote toestand geen levensvatbare nakomelingen oplevert
  • Ratio fenotypen in F1 is 
    2 : 1 (Aa : aa of Aa : AA)

Slide 39 - Diapositive

Gekoppelde overerving
  • Dihybride kruising met twee genenparen op hetzelfde chromosoom, deze erven vaak gezamelijk over

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Gekoppelde overerving
  • Bij twee heterozygote ouders vind je geen 9 : 3 : 3 : 1 zoals bij onafhankelijke overerving

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Polygene overerving
  • Meerdere genenparen bepalen een erfelijke eigenschap

Slide 45 - Diapositive

Mitochondriaal DNA

Slide 46 - Diapositive

Basisstof 7
- Je kunt het doel van tweelingonderzoek beschrijven
- Je kunt verklaren dat epigenetica kan leiden tot een ander overervingspatroon dan volgens de wetten van Mendel

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Vidéo

Slide 49 - Vidéo

  • Fenotype en genotype, chromosomen, genen en allelen
  • Dominant en recessief, homo- en heterozygoot, onvolledig dominant, intermediair, codominant
  • Recombinatie, tweelingen
  • Monohybride kruisingen, stamboom
  • Geslachtschromosomen, X-chromosomale overerving
  • Dihybride kruisingen, onafhankelijke overerving
  • Multipele allelen, letale factoren, gekoppelde overerving, polygene overerving, mitochondriaal DNA
  • Nature vs. nurture, epigenetica

Slide 50 - Diapositive