K3 Test deeltoets 5

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

Deeltoets 5 - kader 3

LEZEN

Noteer twee signaalwoorden voor een mening (standpunt).

Noteer twee signaalwoorden voor een argument.

Noteer twee signaalwoorden voor een conclusie.

Lees (en beluister) de tekst.

Wat is het onderwerp van de tekst?

'De term ''mantel'' dekt de lading trouwens niet helemaal...'. Geef uit dezelfde alinea een argument voor die uitspraak.

Aan welk signaalwoord herken je dit argument?

Is dit argument een feit of een mening?

".... je kunt hem niet zomaar omslaan.'
Welk argument geeft de schrijver bij deze uitspraak?

Aan welk signaalwoord herken je dit argument?

'De term ''mantel'' dekt de lading trouwens niet helemaal...'. Geef nog een argument voor deze uitspraak, nu uit alinea 3.

Is dit argument een feit of een mening?

'Verder lijkt de nieuwe onhoorbaarheidsmantel meer op een afdakje...'. Welk argument geeft de schrijver bij deze uitspraak?

Aan welk signaal herken je dit argument?

Lees (en beluister) de tekst.

Wat is het onderwerp van de tekst?

Wat is de mening (het standpunt) van de schrijver?

Welke drie argumenten voert de schrijver voor zijn mening (standpunt) aan?

Wat is er tegen het standpunt van de schrijver in te brengen?

Wat is daarop de reactie van de schrijver?

WOORDENSCHAT

Wat betekent het woord machtig?

1. kledingstuk
2. lekker eten maken
3. veel geld en invloed hebben
4. eruit zien

Wat betekent het woord beheersen?

1. over een koninkrijk heersen
2. kunnen uitvoeren - onder controle hebben
3. met mate
4. rustig worden

Wat betekent het woord creatie?

1. kledingstuk
2. iets wat je maakt
3. handenarbeid
4. eruit zien

Wat betekent het woord oogt?

1. gezichtsorgaan
2. er naar kijken
3. zonder bril
4. eruit zien

Wat betekent het woord kwestie?

1. vragen
2. waar het om gaat
3. onderzoeken
4. queeste

Wat betekent zich een weg banen?

1. gaan
2. weggaan
3. een pad in een bos maken
4. een pad in een oerwoud maken

Wat betekent het woord beginselen?

1. uitgangspunten - belangrijkste regels
2. uitwerken
3. als eerste ergens aan beginnen
4. als eerste ergens mee klaar zijn

Wat is een overdrijving?

1. iets wat extra opvalt door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is.
2. iets wat heel geweldig of juist afschuwelijk is minder erg te maken of af te zwakken.

Wat is een understatement?

1. iets wat extra opvalt door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is.
2. iets wat heel geweldig of juist afschuwelijk is minder erg te maken of af te zwakken.

Zeg met een overdrijving dat je hele erge honger hebt.

Zeg met een overdrijving dat de toets door de klas heel slecht gemaakt is.

Zeg met een overdrijving dat je oom heel erg rijk is.

Zeg met een understatement dat de jongens dronken zijn.

Zeg met een understatement dat je buurmeisje dik is.

Zeg met een understatement dat je iemand niet mooi vindt

Vul aan en verander zo nodig de vorm:

Toen ik de spin in mijn kamer zag, ______.

Vul aan en verander zo nodig de vorm:

Ik moet nu naar het toilet, want ik ______.

Vul aan en verander zo nodig de vorm:

Heeft onze mentor vannacht wel goed geslapen? Hij ziet eruit als een _____ .

Vul aan en verander zo nodig de vorm:

In de Veluwe kun je het _____ van die bekende presentator bewonderen.

Vul aan en verander zo nodig de vorm:

Marlies heeft al ______ naar haar sleutels gezocht, maar kan die nergens vinden.

Hoe denk je dat je deze test hebt gemaakt? Is het voldoende? Leg uit.

Wat heb jij nog nodig of moet je nog doen om de deeltoets goed te maken?

EINDE