woordsoortbenoeming

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Vandaag

1. Lezen (5:00 minuten)
2. Extra oefenen: werkwoordspelling
3. Extra oefenen: woordsoortbenoeming
4. Terugblik.

Aan het einde van deze les..

1. .. heb je 5 minuten serieus gelezen.
2. .. heb je extra geoefend met werkwoordspelling (en een trucje geleerd).
3. .. heb je extra geoefend met woordsoorten

Lezen

Extra oefenen

Werkwoordspelling

open je boek op p.308

Woordbenoemen

We gaan nog eens oefenen met:

• lidwoorden
• zelfstandig naamwoorden
• bijvoeglijk naamwoorden
• werkwoorden
• persoonlijke voornaamwoorden
• voorzetsels
  
• betrekkelijke voornaamwoorden
• aanwijzend voornaamwoorden

Noem een
zelfstandig naamwoord

Betrekkelijk voornaamwoord (betr.vnw)

Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst terug naar een woord of een woordgroepje dat er vlak voor staat. Er zijn 4 betrekkelijke voornaamwoord: die, dat, wat, wie

Neem deze aantekening over in je schrift en noem de aantekening: Het betrekkelijk voornaamwoord (betr.vnw).

Betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw.)

die 

dat

wie

wat

Let op! Die en dat kunnen ook aanw.vnw zijn

Let op! Wie en wat en dat kunnen ook vr.vnw zijn

Oefening: Noteer in je schrift de betrekkelijke voornaamwoorden uit de onderstaande zinnen: 

1. Het schilderij dat ik heb opgehangen, hangt scheef. 
2. De stoel die ik kocht, bleek kapot te zijn.
3. Het slechte weer dat wij verwachtten, bleef uit. 
4. Is dat alles wat we nodig hebben? 
5. Hij kwam telkens te laat, wat mij behoorlijk irriteerde.  
6. Het boek dat hij aanprees, heb ik daarom gekocht. 
7. De kat die wij eten gaven, bleef bij ons. 

Antwoorden oefening:

1. Het schilderij dat ik heb opgehangen, hangt scheef. 
2. De stoel die ik kocht, bleek kapot te zijn.
3. Het slechte weer dat wij verwachtten, bleef uit. 
4. Is dat alles wat we nodig hebben? 
5. Hij kwam telkens te laat, wat mij behoorlijk irriteerde.  
6. Het boek dat hij aanprees, heb ik daarom gekocht. 
7. De kat die wij eten gaven, bleef bij ons. 

Aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw)

Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets of iemand aan. Er zijn 4 aanwijzende voornaamwoorden: deze, dit, die, dat.

Tip: Als je twijfelt of een woord een aanw.vnw is, kijk dan of je bij het uitspreken van dat woord in de zin iets aan kunt wijzen. 

Het aanwijzen.....

In de onderstaande zin kun je bij het aanw.vnw echt iets aanwijzen:

Dat          hondje is van mij. 

In deze zin kan dit niet:

Het huis dat          daar staat is van mij. 

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin: "Ik vind het erg leuk om op wintersport te gaan."

1. ik
2. erg
3. leuk
4. wintersport

Wat is het lidwoord in de zin: "De voorjaarsvakantie duurt één week."

1. de
2. duurt
3. één
4. week

Wat is het bijvoeglijk naamwoord(en) in de zin: "In deze lange vakantie ga ik heel veel doen."

1. deze
2. lange
3. heel
4. veel

Wat is het werkwoord in de zin: "Ben jij wel eens op wintersport vakantie geweest?"

1. ben
2. jij
3. wintersport
4. geweest

persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord(bez. vnw)

De mooie kaart wordt geschreven.
mooie =

1. ww
2. lw
3. znw
4. bnw

De fietsen staan op het schoolplein.
fietsen =

1. znw
2. bnw
3. ww
4. vz

De verhuisauto stopt voor ons nieuwe huis.
Ons =

1. lw
2. pers. vnw
3. bez. vnw
4. bnw

Zijn fiets is vorige week gestolen.
zijn =

1. bez. vnw
2. pers. vnw
3. bnw
4. wederkerend vnw

Marleen is haar sleutels kwijt.
Marleen =

1. bnw
2. znw
3. lw
4. ww

Opa stapt in een oude auto.
bnw =?

1. auto
2. opa
3. oude
4. een

Heiko maakt van zijn afval een vliegtuigje.
znw =

1. vliegtuigje
2. Heiko
3. een
4. afval

Het schilderij ... je hebt opgehangen hangt scheef.

1. die
2. dat
3. wie
4. wat

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in de volgende zin:
Dat lieve meisje is van de trap gevallen

1. Dat
2. is
3. de
4. er is geen betrekkelijk voornaamwoord

Het meisje dat hij leuk vindt.

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in de zin?

1. Het
2. dat
3. hij
4. er is geen betr.vnw

Noem een ding dat je in deze les geleerd hebt en niet meer vergeet...