Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat is het behandeldoel van een fluoridebehandeling om cariës te voorkomen?
A
Causaal
B
Profylactisch
C
Suppletie
D
Symptomatisch
Slide 4 - Quiz
Wat is het behandeldoel van lidocaïne gel als deze wordt gebruikt om de pijn bij aften te verminderen?
A
Causaal
B
Profylactisch
C
Suppletie
D
Symptomatisch
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Amoxicilline wordt gebruikt om een infectie te behandelen. Infectie is dus een ... van amoxicilline
A
Indicatie
B
Interactie
C
Contra-indicatie
D
Bijwerking
Slide 7 - Quiz
Ibuprofen mag niet worden gebruikt bij mensen met een maagzweer Maagzweer is dus een ... van ibuprofen
A
Indicatie
B
Interactie
C
Contra-indicatie
D
Bijwerking
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Corsodyl Mondspoeling (chloorhexidine) is verkrijgbaar bij de supermarkt. Welke categorie heeft dit OTC middel?
A
AV
B
UA
C
UAD
D
UR
Slide 11 - Quiz
Na een ingreep is de wond gaan ontsteken. De patiënte heeft een antibioticum nodig. Deze heeft categorie UR. Kan zij dit middel zelf kopen?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Wat is een voordeel van systemische werking ten opzichte van lokale werking?
A
Minder bijwerkingen
B
Sneller effect
C
Werkt door het hele lichaam
D
Lagere dosis nodig
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Wat betekent 'enteraal'?
A
Door het hele lichaam
B
Rectaal
C
Via de mond
D
Via het maagdarm-stelsel
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Wat is de toedieningsweg voor een capsule?
A
Dragee
B
Oraal
C
Rectaal
D
Sublinguaal
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Een patiënt gebruikt 2 verschillende pufjes voor benauwdheid bij astma. Wat is de toedieningsweg hiervan?
A
Inhalator
B
Nasaal
C
Oraal
D
Per inhalatie
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Voor de toedieningsvorm injectie gelden strengere eisen dan bij andere toedieningsvormen. Waarom is dat?
Slide 24 - Question ouverte
Welke toedieningsvorm wordt parenteraal toegediend?
A
Druppels
B
Injectie
C
Tablet
D
Zetpil
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Diapositive
Wat betekent de toedieningsweg 'infiltratie'?
A
In het tandvlees rondom de zenuw
B
In de wang
C
In het wortelkanaal
D
Op de tand
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Wat is de juiste volgorde? 1=Afbraak door de lever 2=Opname in het bloed via de darmen 3= Uitscheiding via de urine en ontlasting 4= Verdeling in het lichaam via het bloed
A
1,2,3,4
B
1,3,2,4
C
2,4,1,3
D
4,3,2,1
Slide 30 - Quiz
Slide 31 - Diapositive
Een patiënt wil graag weten wat de meest voorkomende bijwerkingen zijn van het antibioticum clindamycine. Waar kan ze dit het beste opzoeken?