Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Al je botten in je lichaam vormen samen het:
A
schedel
B
beenderstelsel of skelet
C
wervels
D
bekken
Slide 1 - Quiz
De botten in je wervelkolom heten:
A
wervelkolommen
B
kraanbeenringen
C
wervels
D
uitstulpingen
Slide 2 - Quiz
Hoeveel Halswervels hebben wij?
A
6
B
5
C
9
D
7
Slide 3 - Quiz
Hoeveel ribben hebben wij?
A
12
B
24
C
6
D
36
Slide 4 - Quiz
Welk deel van de wervelkolom zit vast aan je heupbeenderen?
A
staartbeen
B
wervelkolom
C
lendenwervels
D
heiligbeen
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Vidéo
Waar zijn botten van gemaakt?
Slide 7 - Diapositive
Bouw van een hard bot
• grootste deel: been • been bestaat uit beencellen • beencellen bestaan uit ringen • ringen maken het bot stevig
Slide 8 - Diapositive
Bloedvaten en Zenuwen
• er zitten ook bloedvaatjes en zenuwen in het bot • bloedvaatjes: beencellen krijgen de stoffen die ze nodig hebben • zenuwen: hierdoor voel je de pijn
Slide 9 - Diapositive
doorsnede bot
• holle ruimte - beenmerg • vet
Slide 10 - Diapositive
beencellen
beencellen maken een stevige stof met veel kalk en een beetje lijmstof. deze stof ligt tussen de beencellen.
kalk- maakt de botten hard lijmstof- maakt de botten een beetje buigzaam
Slide 11 - Diapositive
kraakbeen
kraakbeen bestaat uit een groepje kraakbeencellen met daartussen een geleiachtige stof.
veel lijmstof en heel weinig kalk.
kraakbeen hierdoor buigzaam, hierdoor kunnen de botten soepel bewegen.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
ouder worden(1)
Kraakbeen veranderd in been, dat noem je verbening. Al snel is er alleen nog kraakbeen te vinden in de uiteinden: groeischijven.
Goeischijven maken nieuw kraakbeen, zo worden je beenderen langer en groei je. vervolgens wordt het nieuwe kraakbeen omgezet in hard bot.
Slide 14 - Diapositive
ouder worden (2)
Eind van de puberteit verbenen groeischijven zelf ook, daardoor stopt de lengte groei.
Hoe ouder je wordt, hoe meer liijmstof er uit de botten verdwijnt, hierdoor zijn botten van ouderen minder buigzaam en breken sneller dan bij kinderen.