Je gebruikt je boek (blz. 212-216) en je schrijft in je schrift.
Je maakt deze opdracht zelfstandig.
30 minuten.
We behandelen de opdrachten klassikaal.
Bladzijde 217, opdracht 5.
Fictie
timer
7:00
Wisselend perspectief: Als je van meerdere personen in een verhaal weet wat ze denken en voelen, is er sprake van een wisselend perspectief.
1 / 4
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 4 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Aan de slag!
Je maakt opdracht 2 tot en met 4.
Je gebruikt je boek (blz. 212-216) en je schrijft in je schrift.
Je maakt deze opdracht zelfstandig.
30 minuten.
We behandelen de opdrachten klassikaal.
Bladzijde 217, opdracht 5.
Fictie
timer
7:00
Wisselend perspectief: Als je van meerdere personen in een verhaal weet wat ze denken en voelen, is er sprake van een wisselend perspectief.
Slide 1 - Diapositive
Leerlingen worden aan de slag gezet door middel van een visueel WHHTUK-model.
Opdracht 5 (blz. 202-203)
1 Bommel (een hond) zorgde voor Cynthia toen ze net bij mama Riet kwam wonen.
2 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Ik ben het niet met mama Riet eens. Een baby die niet bij haar eigen moeder is / die wordt opgevoed door een hond, heeft het helemaal niet zo goed.
3 Cynthia bedoelt met haar ‘echte moeder’ haar biologische moeder (de moeder uit wie ze geboren is). Mama Riet bedoelt met ‘echte moeder’ degene die voor haar zorgt.
4 Nee, waarschijnlijk is Cynthia niet blij. Ze zegt wat mama Riet wil horen. / Ze wil graag meer informatie over haar biologische moeder, maar die krijgt ze niet van mama Riet.
5 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Ze lijkt niet zo gelukkig in het kindertehuis van mama Riet. Bovendien ziet ze dat andere kinderen nog contact hebben met hun biologische ouders. Dat wil ze zelf misschien ook graag.
6 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Nee, want ik vind dat ze niet erg liefdevol met Cynthia omgaat.
7 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- Ja, want mama Riet zorgt ervoor dat Cynthia te eten krijgt en een dak boven haar hoofd heeft. Dat is genoeg.
- Nee, ze zegt het waarschijnlijk alleen maar om zichzelf te troosten.
8 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- Ja, ik houd van waargebeurde verhalen / dat maakt het extra interessant.
- Nee, ik lees liever fantasie / boeken waarbij je kunt wegdromen / waargebeurde verhalen vind ik nogal heftig.
1 Het fragment is in de ik-vorm geschreven. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de zin: ‘Ik krijg het warm van Rifka’s gepraat.’
2 Het perspectief ligt bij Duveke. Van haar weet je wat ze denkt en voelt.
3 Alle antwoorden zijn goed.
4 eigen antwoord + uitleg
5 Rifka
Duveke
6 eigen antwoord, bijvoorbeeld: - Rifka zegt tegen Duveke: ‘Gewoon je kop houden.’ - Duveke zegt: ‘Je houdt je bek hierover tegen iedereen.’
7 eigen antwoord, bijvoorbeeld: Duveke is toch vriendinnen met Rifka, omdat ze bang is voor Rifka (en voor wat Rifka zou kunnen doen als ze zegt dat ze niet meer met Rifka wil omgaan).
8 eigen antwoord, bijvoorbeeld: Rifka vindt Duveke waarschijnlijk bang en saai (sloom).
Opdracht 2 (blz. 212)
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Opdracht 5 (blz. 202-203)
1 Bommel (een hond) zorgde voor Cynthia toen ze net bij mama Riet kwam wonen.
2 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Ik ben het niet met mama Riet eens. Een baby die niet bij haar eigen moeder is / die wordt opgevoed door een hond, heeft het helemaal niet zo goed.
3 Cynthia bedoelt met haar ‘echte moeder’ haar biologische moeder (de moeder uit wie ze geboren is). Mama Riet bedoelt met ‘echte moeder’ degene die voor haar zorgt.
4 Nee, waarschijnlijk is Cynthia niet blij. Ze zegt wat mama Riet wil horen. / Ze wil graag meer informatie over haar biologische moeder, maar die krijgt ze niet van mama Riet.
5 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Ze lijkt niet zo gelukkig in het kindertehuis van mama Riet. Bovendien ziet ze dat andere kinderen nog contact hebben met hun biologische ouders. Dat wil ze zelf misschien ook graag.
6 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Nee, want ik vind dat ze niet erg liefdevol met Cynthia omgaat.
7 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- Ja, want mama Riet zorgt ervoor dat Cynthia te eten krijgt en een dak boven haar hoofd heeft. Dat is genoeg.
- Nee, ze zegt het waarschijnlijk alleen maar om zichzelf te troosten.
8 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- Ja, ik houd van waargebeurde verhalen / dat maakt het extra interessant.
- Nee, ik lees liever fantasie / boeken waarbij je kunt wegdromen / waargebeurde verhalen vind ik nogal heftig.
1 Het fragment is in de hij/zij-vorm geschreven. Er komt geen ik-persoon in voor.
2 Het perspectief ligt bij Olivier. Je weet wat hij denkt en voelt.
3 Olivier en Duveke zijn bij de kerk voor de begrafenisdienst van Rifka.
4 Olivier moet bijna huilen en Duveke zwijgt en niets wijst erop dat ze moet huilen.
5 A Rifka heeft haar plan niet overleefd en wordt echt begraven.
Opdracht 3 (blz.206)
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Opdracht 5 (blz. 202-203)
1 Bommel (een hond) zorgde voor Cynthia toen ze net bij mama Riet kwam wonen.
2 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Ik ben het niet met mama Riet eens. Een baby die niet bij haar eigen moeder is / die wordt opgevoed door een hond, heeft het helemaal niet zo goed.
3 Cynthia bedoelt met haar ‘echte moeder’ haar biologische moeder (de moeder uit wie ze geboren is). Mama Riet bedoelt met ‘echte moeder’ degene die voor haar zorgt.
4 Nee, waarschijnlijk is Cynthia niet blij. Ze zegt wat mama Riet wil horen. / Ze wil graag meer informatie over haar biologische moeder, maar die krijgt ze niet van mama Riet.
5 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Ze lijkt niet zo gelukkig in het kindertehuis van mama Riet. Bovendien ziet ze dat andere kinderen nog contact hebben met hun biologische ouders. Dat wil ze zelf misschien ook graag.
6 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Nee, want ik vind dat ze niet erg liefdevol met Cynthia omgaat.
7 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- Ja, want mama Riet zorgt ervoor dat Cynthia te eten krijgt en een dak boven haar hoofd heeft. Dat is genoeg.
- Nee, ze zegt het waarschijnlijk alleen maar om zichzelf te troosten.
8 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- Ja, ik houd van waargebeurde verhalen / dat maakt het extra interessant.
- Nee, ik lees liever fantasie / boeken waarbij je kunt wegdromen / waargebeurde verhalen vind ik nogal heftig.
1 Het perspectief ligt bij Mark. Je weet wat hij denkt en voelt.
2 Het fragment is geschreven in de ik-vorm.
3 eigen antwoord, bijvoorbeeld: Mark koopt buskaartjes naar Spokane om de loketbediende te misleiden, want uiteindelijk loopt jij de bus voorbij en gaat hij blijkbaar niet met de bus mee. Als de loketbediende door de politie gehoord wordt, zal hij dus verkeerde informatie over Mark geven, zodat het langer duurt voor ze hem vinden.
4 Als Mark gevonden wordt, kan hij de berg niet beklimmen (waarschijnlijk vinden zijn ouders en artsen hem daar te ziek voor).
5 eigen antwoord
6 Mark houdt er rekening mee dat hij tijdens de reis overlijdt. (Hij is immers ernstig ziek.)