Les 12 - §3.3 Adolf Hitler aan de macht

3.3 Adolf Hitler aan de macht
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.3 Adolf Hitler aan de macht

Slide 1 - Diapositive

Planning
Lesuur 1
  • Hitler aan de macht

Lesuur 2
  • Nazi-organisaties

Lesuur 3
  • Appeasement

Lesuur 4
  • Verwerken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen: je leert...
  • de belangrijkste ontwikkelingen in nazi-Duitsland, als voorbeeld van een extreemrechtse totalitaire staat, herkennen en beschrijven.

Slide 3 - Diapositive

Werken met LessonUp
Aantekening voor het examen
Opdracht
Meer informatie
Bronnen
Je mag je device gebruiken
Je mag samenwerken
Je moet je oortjes gebruiken
Je werkt zelfstandig
Examenvraag
Je werkt in stilte

Slide 4 - Diapositive

Nationaal-socialisme
In 1920 ontstond in Duitsland de NSDAP met als leider Hitler.
De partij was nationaalsocialistisch, kenmerken:

Zie de kenmerken van het fascisme +
  • Anti-communistisch
  • Lebensraum => meer levensruimte voor de Duitsers.
  • Heim ins Reich: idee dat etnische Duitsers in Duitsland moesten leven.
  • Rassenleer => Übermenschen (Germaanse ras / Ariërs) en Untermenschen (Slavische volken / gehandicapten / homo’s / zigeuners en joden).
  • Antisemitisme => vooral joden waren het grote gevaar voor de samenleving samenleving.

Aantekening voor het examen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Hitler aan de macht
In jan. 1933 won de NSDAP de verkiezingen  Hitler werd Rijkskanselier  in feb. was de Rijksdagbrand 

Hitler trok alle macht naar zich toe (machtigingswet)  na overlijden president (1934) liet Hitler zich Führer noemen.

Aantekening voor het examen

Slide 7 - Diapositive

Nazi-organisaties
  • SA (1921)  knokploeg om vergaderingen NSDAP te bewaken (Hitler liet leiders vermoorden omdat hij ze te machtig vond worden)
  • SS (1925)  lijfwachten van Hitler en andere belangrijke nazi’s (elite-organisatie)
  • Gestapo  geheime politie van de nazi’s die tegenstanders opspoorde en hen verhoorde
  • Hitlerjugend (1941)  jeugdvereniging waar bijna alle Duitse jongens lid van waren. Ze leerden Nazi-ideeen en militaire training
  • Bund Deutscher Madel  voor meisjes tussen de 10 en 18 jaar. Leerde goeie huisvrouwen te zijn en dat ideale Duitse vrouwen veel kinderen baarde





Aantekening voor het examen

Slide 8 - Diapositive

Kenmerken Nazi-Duitsland jaren 30
  • Gelijkschakeling => alles kwam onder toezicht van de Nazi’s te staan  boekverbrandingen
  • Propaganda en censuur  indoctrinatie (alleen Nazi-ideeën zijn toegestaan)
  • Terreur => tegenstanders belandden in concentratiekampen.
  • Jodenvervolging => Neurenberger rassenwetten (1935) + de Kristallnacht (1938).
  • Conclusie => Duitsland werd net als de SU van Stalin een totalitaire samenleving (= het leven en het denken van de mensen staat onder invloed van één partij/persoon)

Aantekening voor het examen

Slide 9 - Diapositive

Appeasement
  • Nazi’s vonden dat alle Duitsers in een groot Duits rijk moesten wonen (Heim ins Reich/terug in het rijk)
  • 1936 Anschluss (aansluiting) van Oostenrijk (vrijwillig)
  • Ze vonden dat het volk een nog grotere ruimte nodig had (lebensraum/levensruimte). Dit wilden ze van Oost-Europa
  • Toch wilde GB en FR geen nieuwe oorlog en deden ze aan Appeasement (politiek om dreigende oorlog te voorkomen)
  • Tijdens conferentie van München wordt afgesproken dat Duitsland een groot leger mocht houden en de Anschluss ook mocht blijven maar Hitler mocht geen andere landen meer aanvallen
  • 1939  Hitler sluit onverwachts niet-aanvalsverdrag met Sovjet-Unie



Aantekening voor het examen

Slide 10 - Diapositive

Examenvraag
Opdracht
Examenvraag

Slide 11 - Diapositive

Examenvraag 2021 - I

Tijdens de economische crisis tussen 1930 en 1940 werden werklozen in
Nederland door de overheid verplicht om te stempelen.
-->  Noem een reden voor deze verplichting.
Opdracht
Examenvraag

Slide 12 - Diapositive


Examenvraag
Opdracht
Je mag je device gebruiken
Je werkt zelfstandig.
Je werkt in stilte

Slide 13 - Question ouverte

Examenvraag 
Uit het antwoord moet blijken dat moest worden voorkomen dat werklozen
zwart konden werken / stiekem geld konden (bij)verdienen (naast de steun
van de staat) / dat werklozen niet vertrouwd werden door de overheid. 
Opdracht
Examenvraag

Slide 14 - Diapositive