HA2: Grammatica: voorzetselvoorwerp

Grammatica
voorzetselvoorwerp
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica
voorzetselvoorwerp

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen


Je weet wat een voorzetselvoorwerp is

Je weet het verschil tussen een vzv en bwb

Je kunt beide in een zin vinden


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul aan: informeren.... , twijfelen...., vertrouwen.....

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorzetselvoorwerp
  • Begint altijd met een voorzetsel.
  • Bij werkwoorden met een vast voorzetsel (luisteren naar, rekenen op, delen door, geven om).
  • Het voorzetsel verbindt het voorzetselvoorwerp met het gezegde.
Bijvoorbeeld
 Ik ben niet tevreden met deze computer.
(tevreden zijn met)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijwoordelijke bepaling
Een zinsdeel dat met een voorzetsel begint welke je niet uit de zin
kunt weghalen, is altijd een voorzetselvoorwerp. Behalve als het
zinsdeel een plaats aangeeft, dan is het een bijwoordelijke bepaling.

Bijvoorbeeld
 Zij wacht op haar vriendinnen (voorzetselvoorwerp).
Zij wacht op het schoolplein (bijwoordelijke bepaling).

Slide 5 - Diapositive

De betekenis van het voorzetsel is in een voorzetselvoorwerp altijd figuurlijk. Je staat niet letterlijk 'bovenop' je vriendinnen te wachten.
De betekenis van het voorzetsel in een bijwoordelijke bepaling is wel letterlijk.

Het lijdend en meewerkend voorwerp kunnen ook met een voorzetsel beginnen, maar deze zijn niet verplicht in de zin (je kunt ze weghalen).
Uitleg voorzetselvoorwerp


Een voorzetselvoorwerp (vzv):

- begint met een voorzetsel (in, op, tijdens, na etc.)

- het voorzetsel kun je (bijna niet) vervangen door een ander voorzetsel

- het voorzetsel hoort bij een vast werkwoord

- heeft vaak een figuurlijke betekenis


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Even oefenen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorzetselvoorwerp of bijwoordeljke bepaling?
Wij vertrouwen op uw medewerking.
A
Op uw medewerking = vzv
B
Op uw medewerking = bwb

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik reken op zijn hulp.
A
Op zijn hulp = vzv
B
Op zijn hulp = bwb

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Wij fietsen door Hardinxveld.
A
door Hardinxveld = vzv
B
door Hardinxveld = bwb

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het zinsdeel tussen haakjes
een voorzetselvoorwerp?

Waarom zou je [aan jezelf] twijfelen?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het zinsdeel tussen haakjes
een voorzetselvoorwerp?

Ik wacht al uren [bij de trein].
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het zinsdeel tussen haakjes?

Ik ben soms bang [voor het donker].
A
voorzetselvoorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin?

De politie waarschuwde hem voor de laatste keer.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Nog verder oefenen?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Evaluatie

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is volgens jou het verschil tussen een bwb en vzv?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vind je aan het vzv nog lastig?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions