Klas 2 week 2 les 1

Bienvenu(e)s! Fijn je weer te zien!

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bienvenu(e)s! Fijn je weer te zien!

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen (buts)


Je leert de onregelmatige werkwoorden 
vouloir
pouvoir
Wat ga je doen?
Ga via Naslag naar
Arrêt chapitre 3
H. onregelmatige werkwoorden
pouvoir en vouloir
Noteer de présent Frans-Nederlands 
in jouw vocabulaire schrift
Leer deze onregelmatige werkwoorden
Frans-Nederlands en N-F

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Bonnes résolutions
Au début de chaque année, beaucoup de personnes prennent de bonnes résolutions. Lisez à haute voix les résolutions sur les post-its et traduisez-les.
 Aan het begin van ieder jaar, hebben velen goede voornemens. Lees de goede voornemens op onderstaande post-its hardop voor en vertaal deze.

Slide 5 - Diapositive

Répondez aux questions en néerlandais



Noteer de antwoorden op deze vragen in het Nederlands in jouw schrift: 
Et vous, avez-vous pris les résolutions citées sur les post-its ? Motivez votre réponse.
 Avez-vous pris d’autres résolutions pour 2023? Si oui, lesquelles, et comment allez-vous les tenir ? Si non, pourquoi pas ?
  Y a-t-il une résolution que vous ne prendrez jamais ? Pourquoi pas ?



Slide 6 - Diapositive

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- weet ik waar ik op moet letten bij de spreekopdracht
 "Mon meilleur ami(e)"
en de weektaak
- Heb ik de getallen tot en met 1000 herhaald

Slide 7 - Diapositive

Spreekopdracht
Info/uitleg spreekopdracht "Mon meilleur ami(e)"

Slide 8 - Diapositive

LESDOEL
NA VANDAAG KAN JE TOT 1000 TELLEN IN HET FRANS

WANNEER GEBRUIK JE DIT?
-winkelen, betalen, tijd, afstand,  je telefoonnummer geven...

Slide 9 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
  • kan je tot 20 tellen
  • ken je de tientallen
  • weet je wanneer je 'ET' gebruikt
  • weet je wanneer er een streepje staat
  • ken je de 'gekke getallen'

-> Dus kan je tot 100 tellen ?!?

Slide 10 - Diapositive

Tientallen
10 = dix
20 = vingt
30 = trente
40 = quarante
50 = cinquante
60 = soixante

Slide 11 - Diapositive

Welkom!
Log je in?
Voornaam + eerste letter achternaam
Doe actief mee!

Slide 12 - Diapositive

Wanneer gebruik je
ET?

Slide 13 - Carte mentale

ET
Dit woordje betekent EN, en gebruik je bij....

eenentwintig         vingt et un
eenendertig           trente et un                     -> zonder streepjes!
eenenveertig         quarante et un
                  etc.

Slide 14 - Diapositive

Wanneer gebruik je
een streepje?

Slide 15 - Carte mentale

Het streepje -
... gebruik je als je twee cijfers direct aan elkaar koppelt.

vingt-trois
trente-cinq
quarante-six
cinquante- neuf
Maar dus nooit bij EENEN + twintig/dertig/etc. !!!

Slide 16 - Diapositive

De gekke getallen
70  = 60 + 10        = soixante-dix
                                    en dan tel je door met elf, twaalf, dertien...
80  = 4 x 20          = quatre-vingts
                                    en dan tel je door met één, twee, drie, ...
90  = 4 x 20 + 10  = quatre-vingt-dix
                                     en dan tel je door met elf, twaalf, dertien

Slide 17 - Diapositive

En dan kan je tot 100 tellen !
100 = cent
1000 = mille

                                                          Maar let op...

Slide 18 - Diapositive

Notez !
  • 81 en 91 hebben NIET het woordje ET
  • 20 en 100 krijgen een S, als het het einde van een cijfer is:        (-> quatre-vingts, trois cents) 
  • máár (-> quatre-vingt-trois, trois cent douze)
  • 1000 is onveranderlijk (-> deux mille)

Slide 19 - Diapositive

17
A
sept
B
dix-sept
C
vingt-sept
D
set

Slide 20 - Quiz

99
A
quatre-vingt-neuf
B
quatre-vingt-dix-neuf
C
quatre-vingt-dix
D
quatre-vingt-dix-huit

Slide 21 - Quiz

32
A
vingt-deux
B
sept
C
trente-deux
D
trente et un

Slide 22 - Quiz

93
A
quatre-vingt-trois
B
quatre-vingt et treize
C
quatre-vingt-treize
D
quatre-vingt et trois

Slide 23 - Quiz

70
A
soixante
B
soisante-dix
C
soixante-dix
D
cinquante

Slide 24 - Quiz

56
A
soixante-cinq
B
cinquante-quatre
C
cinquante-six
D
cinquante

Slide 25 - Quiz

81
A
quatre-vingt -douze
B
quatre-vingts
C
quatre-vingt-dix
D
quatre-vingt -un

Slide 26 - Quiz

35
A
trente
B
trente-deux
C
trente-cinq
D
trente- six

Slide 27 - Quiz

68
A
soixante-dix-huit
B
soixante-huit
C
soixante-neuf
D
cinquante-neuf

Slide 28 - Quiz

100 =

Slide 29 - Question ouverte

43
A
quarante-treize
B
quarante-trois
C
quarante-cinq
D
quatre-trois

Slide 30 - Quiz

80

Slide 31 - Question ouverte

76
A
soixante-six
B
soixante-seize
C
soixante-dix
D
soixante-cinq

Slide 32 - Quiz

1000

Slide 33 - Question ouverte

10
A
six
B
dix
C
neuf
D
huit

Slide 34 - Quiz

Ik kan....
LEREN: tellen tot 1000 in het Frans

MAKEN: opdracht 4, 5, 6 paragr. 3.4

Ga oefenen met Memrise Hst. 3, of leer voca 2 & 3!

Slide 35 - Diapositive

Zelfstandig aan de slag met weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.
timer
20:00

Slide 36 - Diapositive