5.3 [2D]

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

op tafel

laptop

leerwerkboek

gids

pen

H5: Warmte

Planning

Opstarten	05 min
Herhalingsquiz	10 min
Bespreken opdrachten 5.2	10 min
Startopdracht	10 min
Uitleg paragraaf 5.3	10 min
Maken huiswerk	15 min
Bespreken basis opdrachten	10 min

Planning komende lessen

Maandag 10 februari:           Paragraaf 5.3

Vrijdag 14 februari:                Paragraaf 5.4

Maandag 17 februari:           Herhalingsles + voorbereiden PO

Vrijdag 21 februari:               PO Thermoskan maken + SO H5

Wat zijn fossiele brandstoffen?

1. aardolie
2. aardgas
3. steenkool
4. alle antwoorden

Welke drie voorwaarden heb je nodig voor brand/vuur?

1. zuurstof
2. brandstof
3. (ontbrandings-) temperatuur
4. alle antwoorden

Welke voorwaarden kun/moet je weghalen om een brand te blussen?

1. zuurstof
2. brandstof
3. (ontbrandings-) temperatuur
4. alle antwoorden

Ethanol is een brandstof die je kunt gebruiken voor het verwarmen van een fonduestel.

Vul het ontbrekende woord in:
_______ + zuurstof -> waterdamp + Koolstofdioxide

1. brandstof
2. ethanol
3. aardgas
4. koolstofmonoxide

Welke begrippen horen bij volledige verbranding?

1. blauwe vlam
2. gele vlam
3. onvoldoende zuurstof
4. voldoende zuurstof

Welke brandvoorwaarden haal je weg als je de deksel op een vlammende pan doet?

1. brandstof
2. zuurstof
3. temperatuur
4. alle drie

Welke brandvoorwaarden haal je weg als de brandweer met water je brandende huis blust?

1. brandstof
2. zuurstof
3. temperatuur
4. alle drie

Welke brandvoorwaarde wordt weg gehaald?

Brandstof

Zuurstof

Ontbrandingstemperatuur

Nakijken paragraaf 5.2

Pak 5.2 erbij + een pen/potlood om na te kijken

We controleren samen de basis-opdrachten

Start opdracht

• Wat? Maak de startopdracht uit je boekje
• Wie? in viertallen
• Hulp? vraag hulp aan docent
• Tijd? 10 min
• Klaar? Lees paragraaf 5.3 door

Begrippeopdracht:

Noteer de betekenis van de volgende begrippen:

- Warmtetransport

- Geleiding

- Straling 

- Stroming

- Tussenstof

Warmtetransport

Warmte gaat altijd van een warm gebied naar een koud gebied.

Dat kan op 3 manieren:

1. Stroming
2. Straling
3. Geleiding

Geleider & isolator

Geleiding zorgt er voor dat de warmte via een tussenstof verder gaat. Een geleider geeft dus warmte door. Een stof die warmte niet doorgeeft noem je een isolator. 

Geleiding

• Warmte verplaatst zich van de warmste plek naar de koudste plek
• vindt voornamelijk plaats in vaste stoffen
  
• doorgeven warmte-energie door moleculen die tegen elkaar aan trillen
• moleculen blijven op dezelfde plaats

Stroming

Warmte stijgt altijd, koude daalt altijd?

• warme lucht en warm water hebben een kleinere dichtheid dan koude  

       lucht of koud water.
      (warm: de moleculen bewegen sneller en hebben meer ruimte nodig.) 

• de koude lucht of het koude water zakt  daardoor naar beneden
  
• hierdoor ontstaat stroming
  
• hoe groter het verschil in temperatuur hoe sneller de stroming

Stroming

Energie stroomt met een vloeistof of gas mee.

Straling 

Als je bij een kachel staat voel je de warmte. Als je in de zomer buiten in de zon loopt voel je haar branden. 

Dit is de infrarode straling, de warmte straling. 

je voelt alleen daar de straling waar het rechtstreeks naar toe gaat, 

bijvoorbeeld in de zon: als die in je gezicht schijnt voel je het daar, maar je rug is kouder

Straling

Alle voorwerpen stralen warmte uit,

Des te hoger de temperatuur, des te meer warmtestraling

Straling heeft geen tussenstof nodig zoals bij geleiding. 

Voorbeeld: Een magnetron, de straling gaat door het eten, moleculen gaan sneller bewegen en de temperatuur stijgt. 

Warmtestraling: 

hoe lichter van kleur, hoe meer warmte wordt uitgestraald

Korte herhaling van deze les 

Tussenstof en warmtetransport

Opdrachten maken

wat? maak huiswerk basis 37, 38, 40, 43, 46, 48, 49 

en

huiswerk ondersteuning 39, 42, 45, 47

of huiswerk uitdaging 41, 44, 50, 51

tijd? 15 minuten

hulp? boek, buurman/buurvrouw, docent

klaar? maak de bonus opdracht in de gids