Lesson 5: Present Simple vragen en ontkenningen

• Engels
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Planning

- Huiswerk (deel samen nakijken en deel zelf nakijken)

- Present Simple

- Vragen & ontkenningen

- Woordvolgorde

Goals 

Aan het einde van de les kunnen jullie:

• Zinnen maken in de present simple
• Vraagzinnen maken in de present simple
  
• Ontkenningen maken in de present simple

Wanneer gebruik je de Present Simple?

Wanneer gebruik je de Present Simple nog meer?

Present simple
They .......(eat) at 6 o'clock

1. eat
2. eats
3. does
4. do

Present simple
It ....... (start) in 10 minutes.

1. start
2. starts
3. do
4. does

Present simple
We often ........... (talk) about or holiday.

1. talk
2. talks
3. do
4. does

Vraagzinnen 

Ja/nee vragen

Dit zijn vragen die je met 'ja' of 'nee' kunt beantwoorden: 

Do you have a cat?

Are you a parent? 

Can I help you?

Om een vraag te maken met am, are, is of can, zet je dit aan het begin van de zin. 

De regel:

Bij een Engelse vraagzin hoef je de volgorde niet te veranderen!

Je zet gewoon het woord DO vooraan de zin.

They make pancakes.

Do they make pancakes?

I watch a film.

Do I watch a film?

Vraagzin met SHIT persoon

He likes his shoes.

Je moet nu geen DO vooraan zetten maar DOES

en je moet de -S achter like weghalen

Does he like his shoes?

De regel

She wears a dress.

Does she wear a dress?

Er staat 1 -s in de zin en die staat aan het begin.

We see a dog.

You play football.

They have a question.

He has a PS5

She knows the answer.

He reads a book.

Anne watches a film.

Ontkennende zinnen

De regel

Om een ontkennende zin te maken moet je de woorden
do not (don't) 

voor het werkwoord zetten

I don't go to school.

We don't dance a lot.

Gewone zin

I like chocolate

Ontkennende zin

I like not chocolate

is fout!

I don't like chocolate

Let op!

Natuurlijk hebben de SHIT personen iets anders.

De regel

SHIT mensen krijgen geen don't maar doesn't voor het werkwoord.

Wat gebeurt er met de S achter het werkwoord?

He likes chocolate.

He doesn't like chocolate.

I know the answer.

You like this sweater.

Sam and Harry go to school.

He talks to his mum.

She plays football.

Anna gives a present.

It rains every week.

Do exercise 4b page 20

Finished? Start homework: read the theme words of 1a, page 18 and do exercise 2b, page 18.