Instroom 1

Instroom 1
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NLSecundair onderwijs

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Instroom 1

Slide 1 - Diapositive

Afghanistan
India
Congo
Rusland
Italië
Rome
Kinsasha
New Delhi
Kaboel
Moskou

Slide 2 - Question de remorquage

Hoofdletter
Geen
hoofdletter
  ik studeer hard.
veerle
spaans
boek
belgië
boekentas
jonas

Slide 3 - Question de remorquage

lidwoord
zelfstandig naamwoord
persoonsvorm
voorzetsel
in, op
heeft, zit, ben
het, een, de
meisje, gsm, rugzak

Slide 4 - Question de remorquage

Ik werk heel graag.
IK=?
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lidwoord

Slide 5 - Quiz

Ik werk heel graag.
WERK=?
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Lidwoord

Slide 6 - Quiz

Zet de woorden op de juiste plaats om een zin te maken:
Casper - in Amsterdam - woont - .

Slide 7 - Question ouverte

Zet de woorden op de juiste plaats om een zin te maken:
Mijn moeder - Sylvia - heet - .

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het juiste persoonlijk voornaamwoord?
Mijn mama
A
Hij
B
Zij
C
Jullie
D
wij

Slide 9 - Quiz

Wat is het juiste persoonlijk voornaamwoord?
jij en je broer
A
Hij
B
Zij
C
Jullie
D
wij

Slide 10 - Quiz

Wat is het juiste persoonlijk voornaamwoord?
Ik en iedereen in de ruimte
A
Hij
B
Zij
C
Jullie
D
wij

Slide 11 - Quiz

Wat is het juiste persoonlijk voornaamwoord?
De jongen
A
Hij
B
Zij
C
Jullie
D
wij

Slide 12 - Quiz

Wat is het juiste persoonlijk voornaamwoord?
OKAN 2
A
Hij
B
Zij (mv)
C
Jullie
D
wij

Slide 13 - Quiz

HEBBEN:
Hij ... een pen.
A
heb
B
heeft
C
hebben
D
hebt

Slide 14 - Quiz

HEBBEN:
Wij ... een pen.
A
heb
B
heeft
C
hebben
D
hebt

Slide 15 - Quiz

HEBBEN:
Jullie ... een pen.
A
heb
B
heeft
C
hebben
D
hebt

Slide 16 - Quiz

HEBBEN:
Ik ... een pen.
A
heb
B
heeft
C
hebben
D
hebt

Slide 17 - Quiz

ZIJN:
Ik ... een leraar.
A
bent
B
ben
C
zijn
D
is

Slide 18 - Quiz

ZIJN:
jij ... een leerling.
A
bent
B
ben
C
zijn
D
is

Slide 19 - Quiz

ZIJN:
jij ... een leerling.
A
bent
B
ben
C
zijn
D
is

Slide 20 - Quiz