5 havo Mondeling in Teams

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Mondeling
              
                                                -   2 docenten
                                                -  1 leerling
                                                - 30 minuten een gesprek over literatuur
                                                 - telt 2 x mee
                                           

Slide 2 - Diapositive

Subdomein E1: Literaire ontwikkeling
De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door
 hem geselecteerde literaire werken.
* Minimumaantal: havo 8;
* De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Nederlandse taal. 

Slide 3 - Diapositive

Voorbereidng
1. LEES DE BOEKEN !!!

2. Je kan literaire begrippen begrijpen en hanteren
Narratologie > begrippen om over een verhaal te praten

3. Je hebt onderzoek gedaan, nagedacht, verbanden gelegd

Slide 4 - Diapositive

Hoe 

1. Les: theorie &onderzoek

2. Kern theorieboek:
Hoofdstuk 1,2,3, 4 (gedichten) & 11 Het vertellen van verhalen

Betrek alles op je eigen boeken

Slide 5 - Diapositive

H1 Functies van literatuur
1. Lezen ontwikkelt de taalvaardigheid  2. Lezen ontwikkelt het denken en verbeelden 3. Lezen verschaft prikkels aan het brein
4. Lezen geeft kennis en inzichten   5. Lezen traint de concentratie   6. Lezen ontwikkelt het zelfinzicht  7. Lezen leert over de ander  8. Lezen leert over mogelijke consequenties
9. Lezen geeft inzicht in normen, regels en gebruiken
10. Lezen ondersteunt de identiteitsontwikkeling








Slide 6 - Diapositive

H2 Fictie en werkelijkheid
Autobiografisch? 

Eigen naam of een alter ego?

Slide 7 - Diapositive

H3 Genre


Een genre is een verhaalsoort


Slide 8 - Diapositive

H3 Fictie of pulp
Normatief

Slide 9 - Diapositive

Wat is literatuur/kunst?
Literaire auteurs schrijven ‘beter’ (normatief!!!) omdat:
Inhoud: literatuur wil de lezer aan het denken zetten, vernieuwend zijn.
Vorm: een grotere woordenschat, vernuftigere constructie, gevarieerdere de zinsconstructie ……
Personages worden uitgediept, verhaal zit goed in elkaar, het is niet overduidelijk …..

Slide 10 - Diapositive

H 11 Het vertellen van verhalen
Personages: hoe leer je 'wie' ze zijn?

Expliciete karakterisering: "Hij was een ingewikkeld figuur om mee te leven". 
Impliciete karakterisering: je ontdekt zelf het karakter.

Maakt een personage een ontwikkeling door? 

Slide 11 - Diapositive

H 11 Het vertellen van verhalen II
Plot > (belangrijkste) gebeurtenis(sen) in een verhaal
Verhaalstructuur: chronologisch, flashbacks/flashforwards
Tijd: welke tijd, vertelde tijd/vertel tijd
Een zin over één jaar/Heel boek over één dag
Ruimte/setting/sfeer
Perspectief: Ik/personale verteller/alwetende verteller
Schrijfstijl: sober, ironisch, metaforisch, makkelijke/moeilijke taal

Slide 12 - Diapositive

Poëzie?
Wanneer? Waarom? 

Slide 13 - Diapositive

Weggaan 
                                                      Rutger Kopland
Weggaan is iets anders
dan het huis uitsluipen,
zacht de deur dichttrekken
achter je bestaan en niet terugkeren. 
Je blijft iemand op wie wordt gewacht.

Weggaan kun beschrijven als 
een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.
Niemand neemt afscheid
want je gaat niet weg.

Slide 14 - Diapositive

Poëzie H4
Strofe = alinea

Functie van een gedicht: voor de schrijver en voor jou 
Beeldspraak/metaforen/hyperbolen/cynisme
Wending in een gedicht
Ritme van een gedicht

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Motieven


Wat zijn dat?

Nachtmerries-Gouden ei/muziek -Dagen van gras/dobbelsteen-De aanslag

Slide 19 - Diapositive

motief

= een herhaaldelijk terugkerend element. We herkennen het  omdat het binnen hetzelfde verhaal meermalen voorkomt (bijv. een voorwerp , een lied , een kleur, een bepaalde handeling, een gevoel)

Slide 20 - Diapositive

Tijd
Chronologische, flashbacks
flashforward

Een zin (verteltijd) voor een jaar (vertelde tijd)of 
een zin voor minuut (vertelde tijd)

Het leven uit een dag > één dag ...250 blz. Dus?
 

Slide 21 - Diapositive

Nog wat basisbegrippen
Plot, verhaalstructuur
personages (round characters, expliciete karakterisering, impliciete karakterisering)
ruimte/setting > sfeer
Vertelperspectief

Slide 22 - Diapositive