Phrases apprendre 7

Het is druk op het station.
  • Het is druk
  • Il y a du monde
  • op het station.
  • à la gare.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Het is druk op het station.
  • Het is druk
  • Il y a du monde
  • op het station.
  • à la gare.

Slide 1 - Diapositive

Het is druk op het station.

Il y a du monde à la gare.

Slide 2 - Diapositive

Het is druk op het station.

Slide 3 - Question ouverte

Gaan we naar het loket?
  • Gaan we
  • On va
  • naar het loket?
  • au guichet?

Slide 4 - Diapositive

Gaan we naar het loket?

On va au guichet?

Slide 5 - Diapositive

Gaan we naar het loket?

Slide 6 - Question ouverte

Of naar de kaartjesautomaat?

Ou au distributeur automatique?

Slide 7 - Diapositive

Of naar de kaartjesautomaat?

Slide 8 - Question ouverte

De TGV naar Parijs komt eraan.
  • De TGV naar Parijs
  • Le TGV en direction de Paris
  • komt eraan.
  • arrive.

Slide 9 - Diapositive

De TGV naar Parijs komt eraan.

Le TGV en direction de Paris arrive.

Slide 10 - Diapositive

De TGV naar Parijs komt eraan.

Slide 11 - Question ouverte

De trein vertrekt van spoor vijf.
  • De trein vertrekt
  • Le train part
  • van spoort vijf.
  • voie cinq.

Slide 12 - Diapositive

De trein vertrekt van spoor vijf.

Le train part voie cinq.

Slide 13 - Diapositive

De trein vertrekt van spoor vijf.

Slide 14 - Question ouverte

De trein vertrekt over tien minuten.
  • De trein vertrekt
  • Le train part
  • over tien minuten.
  • dans dix minutes.

Slide 15 - Diapositive

De trein vertrekt over tien minuten.

Le train part dans dix minutes.

Slide 16 - Diapositive

De trein vertrekt over tien minuten.

Slide 17 - Question ouverte

We hebben de trein gemist.
  • We hebben gemist
  • Nous avons raté
  • de trein.
  • le train.

Slide 18 - Diapositive

We hebben de trein gemist.

Nous avons raté le train.

Slide 19 - Diapositive

We hebben de trein gemist.

Slide 20 - Question ouverte

Welke lijn is het naar Montmartre?
  • naar Montmartre
  • Pour aller à Montmartre
  • Welke lijn is het?
  • c'est quelle ligne?

Slide 21 - Diapositive

Welke lijn is het naar Montmartre?

Pour aller à Montmartre c'est quelle ligne?

Slide 22 - Diapositive

Welke lijn is het naar Montmartre?

Slide 23 - Question ouverte

We moeten hier overstappen.
  • We moeten overstappen
  • Il faut changer de ligne
  • hier.
  • ici.

Slide 24 - Diapositive

We moeten hier overstappen.

Il faut changer de ligne ici.

Slide 25 - Diapositive

We moeten hier overstappen.

Slide 26 - Question ouverte