Spreken in de bus, tram en trein 3

Openbaar vervoer
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Nederlands NT2Middelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Openbaar vervoer

Slide 1 - Diapositive

welk woord past bij de foto?
de buschauffeur
de conducteur
de trambestuurder
de vrachtwagenchauffeur
de taxichauffeur
de machinist

Slide 2 - Question de remorquage

Zoek een foto van een bus, een trein, of een tram.

Slide 3 - Question ouverte

Ik wacht op de bus bij de ........ .

Slide 4 - Question ouverte

Ik wacht nu op de ............ .

Slide 5 - Question ouverte

Ik ben in het st.t..n.
Ik sta op het p.rr.n.

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Wat hoort bij het openbaar vervoer?
A
de trein van de NS
B
de supermarktvrachtwagen
C
de brandweerwagen
D
de elektrische fiets

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

De vrouw koopt een .........
A
een buskaartje
B
een treinkaartje

Slide 10 - Quiz

Moet de vrouw overstappen?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Op welk spoor vertrekt de trein?
A
3
B
5
C
4
D
8

Slide 12 - Quiz

De vrouw gebruikt haar OV-chipkaart.
ja
nee

Slide 13 - Sondage

Slide 14 - Vidéo

Wat heb je gezien op de foto's?

Slide 15 - Carte mentale

Slide 16 - Vidéo

Op de foto zie ik een loket.
Wat koop ik daar?
A
een kaartje voor de taxi.
B
een kaartje voor de trein.
C
een kaartje voor de bioscoop.

Slide 17 - Quiz

Ik reis met de trein van Den Haag naar Rotterdam en ik ga ook weer terug naar Den Haag.
Wat voor kaartje koop ik?
Een enkele reis of een retour?

Slide 18 - Question ouverte

Waar gaat het liedje over?

Slide 19 - Question ouverte

Een enkele reis =
A
heen
B
heen en weer terug

Slide 20 - Quiz

een retour =
A
heen
B
heen en weer terug

Slide 21 - Quiz

Schrijf deze zin goed:
ik Kan u ? helpen

Slide 22 - Question ouverte

Schrijf deze zin goed:
?naar Rotterdam ik een retourtje Mag

Slide 23 - Question ouverte

Wat is overstappen?
Ik stap ... de trein en weer .. een andere trein.
Schrijf de woorden op.

Slide 24 - Question ouverte

Op welk spoor stopt de trein
naar Simpelveld?

Slide 25 - Question ouverte

Van spoor trein vertrekt welk de ?

Slide 26 - Question ouverte

Welke kaart kan ik hier
voor de trein gebruiken?
A
mijn pinpas
B
mijn schoolpas
C
mijn bibliotheekkaart
D
mijn ov chipcard

Slide 27 - Quiz

De les is ..........
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage