3.5 Koningen willen meer macht

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

3.5 Koningen willen meer macht

Leerdoelen

- Je kunt uitleggen dat het lastig was om een middeleeuws koninkrijk te besturen.

- Je kunt uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal wilden besturen.

- Je kunt beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten.

Even opfrissen!

3.1: dat ging over leven op het platteland
3.2: het christendom wordt belangrijker

3.3 de Islam ontstaat
3.4 de handel trekt weer aan

Leerdoel 1

- Je kunt uitleggen dat het lastig was om een middeleeuws koninkrijk te besturen.

Opdracht: Lees het stukje tekst 'overal verschillende regels en wetten'.

munt in opdracht van Filips 
de Goede gemaakt (1433)

Noem twee redenen waarom het lastig was om een groot middeleeuws rijk te besturen.

Leerdoel 2

- Je kunt uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal wilden besturen.

Opdracht: Lees het stukje tekst 'koningen willen een centraal bestuur'.

Hertog Filips de Goede (1396-1467)

Noem drie veranderingen, waardoor het invoeren van een centraal bestuur logischer werd.

Leerdoel 3

- Je kunt beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten.

Opdracht: Lees het stukje tekst 'Koningen hebben meer geld'.

Maria van Bourgondië (1457-1482)

Waarom konden middeleeuwse koningen vanaf 1200 proberen hun macht te vergroten?

1. Omdat ze meer belastinginkomsten kregen
2. Omdat ze daar zin in hadden
3. Omdat ze een groter leger kregen
4. Omdat ze meer ambtenaren hadden

Hoe gingen koningen de extra belastinginkomsten uitgeven?

1. Aan meer ambtenaren die helpen met het bestuur
2. Aan een huurleger
3. Aan mooie paleizen
4. Aan een betere ridderoutfit

Waarom waren ambtenaren en huursoldaten meer gehoorzaam aan de koning dan de adel?

1. Omdat ze loon kregen van de koning en de adel niet.
2. Omdat ze brave mensen zijn en de adel niet.
3. Omdat ze anders gestraft worden en de adel niet.
4. Omdat ze trots zijn op de koning en de adel niet.

Maken:

Paragraaf 3.5

Opdracht 1 tot en met 7 (pagina 161)

Maken opstroom:

Paragraaf 3.5

Opdracht 1 tot en met 7 (pagina 161)

Paragraaf 3.7

Opdracht 5 tot en met 8 (pagina 176)