Empathie, compassie en sympathie

Empathie
Emoties
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Empathie
Emoties

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen:
-Ik ben in staat om te benoemen wat empathie betekent;
-Ik kan minimaal 3 vaardigheden noemen die bij empathie tonen horen;
-Ik kan de 4 basis emoties benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is empathie?
Empathie is afkomstig van het Griekse woord empathia. Empathie is de vaardigheid om je in te leven in een situatie en gevoelens van een ander.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Empathie is het kunnen invoelen wat anderen voelen, oftewel affectieve empathie, en je kunnen inleven in waarom iemand iets voelt, cognitieve empathie.

Affectie: uiten van positieve emoties bijv. liefde en 'binding), maar ook het tonen van steun en begrip in moeilijke tijden.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is empathie belangrijk?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Bespreek in tweetallen waar jij mogelijk moeite mee hebt. Ben je hier bewust van? Hoe kan je daaraan werken?
Concrete voorbeelden:
  • Actief te luisteren naar de zorgen en angsten van de cliënt / deelnemer zonder te onderbreken.
  • Zich op ooghoogte van de cliënt / deelnemer te plaatsen om een gelijkwaardige en persoonlijke communicatie mogelijk te maken.
  • Troostende woorden te bieden en geruststellend te zijn, zoals "Ik begrijp dat dit een moeilijke tijd voor u is, en ik ben hier om u te ondersteunen."
  • Meedenken in wat helpend kan zijn: bijvoorbeeld het voorstel om het netwerk te betrekken  als dat (eventueel) gewenst is.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bespreek in tweetallen waar jij mogelijk moeite mee hebt. 

Ben je hier bewust van? Hoe kan je daaraan werken?

Bespreek in tweetallen waar je goed in bent.
Ben je hier bewust van?

Waarin zien jullie overeenkomsten / verschillen bij elkaar?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Casus:
Een jongen van 12 jaar wordt gepest op school omdat hij rood haar heeft. Hij verteld hierover aan jou tijdens de 'inloop' in het jongerencentrum.

Hoe toon je empathie in het gesprek wat je met hem hebt? 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

KLAAS
A
terecht dat hij zijn huis wordt uitgezet
B
hij verdiend nog een kans

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Quiz!
Jullie krijgen een aantal vragen over respect en empathie.
Wat hebben jullie van de uitleg onthouden?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Emoties

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Emoties herkennen en begrijpen
Deze week:

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Emotielijst
Welke emoties zijn er allemaal? 

Als je klaar bent, zet je achter de emotie een
P(positief) of een N (negatief)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Robert Plutchik heeft van de emoties een emotiewiel gemaakt. Waarin de overstaande emoties tegenover elkaar staan qua betekenis. 

Naarmate je in de ‘bloem’ naar buiten beweegt wordt de intensiteit van de emotie minder en daarmee verandert de betekenis ook.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belang van uiten van je gevoelens
  • Je gevoelens maken een belangrijk deel uit van jezelf: iedereen heeft ze, in elke situatie. ​           
  • Door je gevoelens te uiten maak je je kwetsbaar, daarom houden we ze liever voor ons zelf of delen het in een kleine kring. ​                                                                                                                                              
  • Gevoelens hebben een belangrijke invloed op ons gedrag en wanneer zij                                    voor anderen toch zichtbaar zijn, is er geen reden om ze te verbergen. ​                                                                                          
  • Je hoeft niet altijd alles te uiten, maar als je de betekenis die feiten of gebeurtenissen voor je hebben niet aan anderen bekend maakt, kunnen zij daar geen rekening mee houden. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Opdracht (10 min): ​
Laat de studenten de bron (zie bijlage op SP -> omgaan met gevoelens blz. 118-119) zelfstandig lezen. Laat de studenten per punt opschrijven wat ze lezen. Vraag klassikaal een aantal studenten de do's uit te leggen. ​

Slide 25 - Diapositive

heb begrip voor zorgen: Luister en stel vragen. 

Stel ook grenzen. Een ouder kan bijvoorbeeld niet 4 keer per dag langs komen, dit kan voor onrust zorgen. 
Welke woorden passen bij woede?
timer
0:30
A
Leed, verdriet, huilen
B
Vreugde, springen, lach
C
Giftigheid, kwaad, ruzie
D
Paniek, angst, help

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden passen bij angst?
timer
0:30
A
Razernij, woede, schreeuwen
B
Huppelen, springen, zingen
C
Afschuw, vies kijken, haat
D
Schrik, bibberen, bang

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden passen bij blijdschap?
timer
0:30
A
Tegenzin, afstoten, walg
B
Droefenis, hartzeer, leed
C
Plezier, vermaak, vrolijkheid
D
Boosheid, kwaad, lastig

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden passen bij afkeer?
timer
0:30
A
Afschuw, tegenzin, hekel
B
Zingen, lachen, springen
C
Toorn, woest, schreeuwen
D
Huilen, rouw, neerslachtig

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden passen bij verdriet?
timer
0:30
A
Haat, nijd, agressie
B
Droefenis, treurig, eenzaam
C
Lachen, opgewekt, positief
D
Tegenzin, afkeer, hekel aan

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doe jij om een somber
gevoel opzij te zetten?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doe jij om de slappe lach
te stoppen in de klas?

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions