Herhalingsles h6

Welkom
Herhalingsles h6

20-03-2024
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Herhalingsles h6

20-03-2024

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Behandeling paragrafen: §6.1, §6.2, §6.3 en §6.5.
  • Zelfstandig h6 leren
  • Afsluiten 

Slide 2 - Diapositive

Behandeling paragrafen: §6.1, §6.2, §6.3 en §6.5.

Slide 3 - Diapositive

§6.1 Belastingen op aankopen
Consumentenprijs
De verkoopprijs inclusief btw die de consument in de winkel betaalt.

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel is de consumentenprijs van de zeep?

Slide 5 - Question ouverte

Wat wordt er gedaan met de btw die consumenten betalen aan de winkelier?

Slide 6 - Question ouverte

Accijns
Belasting waarmee de overheid de consumptie van goederen afremt.

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn de gevolgen van het heffen van accijns op alcohol?

Slide 8 - Question ouverte

§6.2 Belastingen en de auto

Slide 9 - Diapositive

Van welke factoren hangt de motorrijtuigenbelasting af?

Slide 10 - Question ouverte

§6.3 Geld voor de gemeente
De gemeente ontvangt geld van:
  • Geld van het Rijk (wordt betaald van belastingen)
  • Eigen inwoners door: OZB, Gemeentelijke belastingen en afvalstoffenheffing (en rioolheffing)

Slide 11 - Diapositive

§6.5 De overheidsfinanciën
Begrotingsoverschot: Verwachte uitgaven lager dan verwachte inkomsten.
|_> Staatsschuld daalt.


Begrotingstekort: Verwachte uitgaven hoger dan verwachte inkomsten.
|_> Overheid leent geld -> Staatsschuld stijgt.


Staatsschuld: Geld dat de rijksoverheid heeft geleend, hoe hoger de staatsschuld hoe meer geld aan rente je kwijt bent

Slide 12 - Diapositive

De rijksbegroting had in het jaar 2023 een begrotingstekort van bijna 29 miljard. Hierna staan beweringen over de staatsschuld in deze situatie.

Noteer de juiste bewering. Kies uit onderstaande mogelijkheden:
A
De staatsschuld blijft gelijk.
B
De staatsschuld daalt.
C
De staatsschuld is afgelost.
D
De staatsschuld stijgt.

Slide 13 - Quiz

Is hier sprake van een begrotingstekort of begrotingsoverschot + berekening

Slide 14 - Question ouverte

Zelfstandig h6 leren

Slide 15 - Diapositive

Afsluiten

Slide 16 - Diapositive