Woensdag 15 februari bron D deel 2 + C

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, vwo
• Leerjaar 3

Bonjour tout le monde!

• Jassen uit
• telefoon in je tas
• Chromebook en boek op tafel
• Als de timer is afgelopen begint de les.

Vorige les

Leerdoel

Je kent werkwoorden die met het hulpwerkwoord être worden vervoegd.

Je weet dat een voltooid deelwoord zich dan aanpast aan het onderwerp van de zin.

WANNEER ETRE OF AVOIR?

Het Etre-Huis: bij al deze werkwoorden gebruik je être bij de passé composé

Als het werkwoord....

met het hulpwerkwoord être wordt vervoegd, moet je het voltooid deelwoord soms vrouwelijk maken of meervoud, of beide :-)

Hier, ma mère (aller) au restaurant avec mon père.

1. est allé
2. est allé
3. est allés
4. est allées

Nous (rester) à l'hôtel

1. sommes resté
2. sommes restés
3. sommes restée
4. restées

Thomas et son frère (sortir) en boîte hier soir.

1. sont sorti
2. sont sortis
3. son sortie
4. sont sortis

Elle (arriver) en retard ce matin.

1. est arrivé
2. est arrivée
3. est arrivés
4. est arrivées

.......... êtes venues en voiture?

1. nous
2. ils
3. vous
4. je

est montée dans le train.

1. La mère
2. le père
3. l'enfant (m)
4. les enfants

Opdrachten die af moeten zijn

15a,b,c,d,e

16a,b,c,d

opdracht 16e, 17, 18a

in de les maken

Ga naar planning

Leerdoel

je kunt vertellen over een reis.

je weet hoe je neusklanken uitspreekt.

ex. 12

Demain, nous pensons aller en Normandie en train. Le voyage dure environ trente minutes. Il faut changer à Nantes. Maintenant, je cherche mon grand frère. Il est souvent dans le jardin avec ses copains.

phrases clés